NIP

Home Nieuwskamer Rechter geeft partijen in de ggz de ruimte om zorgvraagtypering door te ontwikkelen

Geschreven op:

Rechter geeft partijen in de ggz de ruimte om zorgvraagtypering door te ontwikkelen

Op 1 november 2023 heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in een kort geding die de actiegroep ‘Vertrouwen in de GGZ’ heeft aangespannen tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De rechtbank heeft in een voorlopige voorziening geconcludeerd dat er op dit moment onvoldoende reden is om de uitvraag en verwerking van de data te stoppen.

Er loopt nog een bodemprocedure die actiegroep Vertrouwen in de ggz heeft aangespannen waarin de rechter de data-uitvraag verder onderzoekt. Uitspraak daarin wordt pas over minimaal een half jaar verwacht.

Rudolf Ponds, vice voorzitter van het NIP: ”Het NIP was, net als veel psychologen in het veld, benieuwd naar de uitspraak van de rechter. Nu dat oordeel er is, en gecombineerd met het eerdere oordeel van de Autoriteit Persoonsgegevens waar het NIP om gevraagd had, ziet het NIP geen aanleiding om haar eerder ingenomen standpunt te wijzigen.

De NZa heeft aangegeven dat we met deze uitspraak met partijen verder kunnen werken aan de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering. Dit moet bijdragen aan een toegankelijke ggz waar mensen op tijd de zorg krijgen die ze nodig hebben.

Zie hieronder voor meer informatie over het proces en ons standpunt. Het NIP is tevreden dat er nu een helder oordeel van de rechter ligt.”

 

NIP en zorgvraagtypering

 

Landelijke Besluitvorming

Op 14 september 2020 hebben de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister voor Rechtsbescherming besloten tot de invoering van het Zorgprestatiemodel per 1 januari 2022 als de nieuwe bekostiging voor de geneeskundige ggz en de fz, samen met de registratie van een verbeterde zorgvraagtypering. Dit politieke besluit is vastgelegd in de betreffende voorhangbrief van VWS, waarbij de bewindspersonen nadrukkelijk als belangrijk element de zorgvraagtypering aan de invoering van het zorgprestatiemodel koppelen.

Het NIP heeft zich samen met dNGGZ, NVvP en V&VN (zie brief juni 2020) hard gemaakt voor aanvankelijk uitstel van de invoering van zorgvraagtypering. En voor de doorontwikkeling ervan met o.a. de alternatieve dynamische route (ook wel hybride of verkorte route genoemd). Het bureau SiRM heeft vervolgens in opdracht van ons als partijen onderzoek verricht. Dit heeft geleid tot een positief besluit in de bestuurlijke commissie ZPM op 4 november 2020 en de totstandkoming van de alternatieve dynamische route.

De zorgvraagtypering maakt, zoals gezegd, deel uit van een groter geheel van afspraken rondom de totstandkoming van het Zorgprestatiemodel die we o.a. met partijen, waaronder de werkgevers, andere beroepsverenigingen (met name NVvP en V&VN), de patiënten vertegenwoordiging (MIND) en de zorgverzekeraars (Zorgverzekeraars Nederland) hebben ondertekend. We nemen als NIP hierin verantwoordelijkheid voor het realiseren van een betere bekostiging en een betere toegankelijkheid van de ggz voor cliënten, maar ook daarmee voor het voldoen aan afspraken die tussen partijen gemaakt worden om deze bekostiging te realiseren. Daarin maken we zeer zorgvuldige afwegingen en maken we geen keuzes die de beroepsgroep schaden.

 

Transparantie en gedegen onderzoek

Een belangrijke argument voor het NIP voor het ‘meedoen’ in het ZPM was dát er transparantie en inzicht in de geleverde zorg wordt betracht en dat er een model zou komen voor het meten van de zwaarte van de zorg in relatie tot de zorg die geleverd wordt. We zijn akkoord gegaan met dien verstande dat wetenschappelijk onderzoek moet uitwijzen of de HoNOS+ een middel is om voor de toekomst in te gaan zetten.

Het gebruiken van de data op een wetenschappelijk verantwoorde manier, moet leiden tot conclusies over de bruikbaarheid van de HoNOS+-data. Daarbij hebben we als beroepsvereniging, samen met andere beroepsverenigingen en MIND, continue onze zorgen geuit en hebben we daarbij duidelijke voorwaarden gesteld aan deze vorm van gegevensverzameling.

 

Doel zorgvraagtypering

Het doel van de zorgvraagtypering is om beter in kaart te brengen welke zorg geleverd is in relatie tot de zorgvraag en er daardoor voor te zorgen dat de schaarse zorg terechtkomt bij de groep cliënten die dit het hardst nodig hebben en vervolgens die zorg ook beter te belonen. Dat doel, de noodzakelijke en juiste verdeling van middelen, in een sector die vastloopt door wachtlijsten, onderschrijven we in de basis. Dit laat onverlet dat we nog niet volledig overtuigd zijn van de werking van het instrument van de zorgvraagtypering middels de HoNOS+ vragenlijst. Een mening die door meerdere partijen wordt gedeeld.

 

Privacy en het beroepsgeheim

Naast de hierboven genoemde kritisch noot bij het meetinstrument, was voor ons een nog veel belangrijker punt de waarborging van privacy en beroepsgeheim. Hier hebben we ons aanhoudend kritisch en actief opgesteld.

We begrijpen de zorgen die er bij een deel van onze achterban leven rondom privacy en het beroepsgeheim. Wij, als beroepsvereniging van psychologen, dragen het beschermen van de vertrouwensrelatie immers juist uit. Daarmee wordt de onbelemmerde toegang tot zorg geborgd. Dit komt ook uitvoerig aan bod in de Beroepscode en in de Wegwijzer wet- en regelgeving voor gz-psychologen. Het beroepsgeheim is echter niet absoluut, en van een schending is pas sprake als er geen gerechtvaardigde reden voor doorbreking is (doorbrekingsgrond). De verplichting tot het aanleveren van gegevens aan de NZa valt onder de doorbrekingsgrond voor de psycholoog. Uiteraard heeft onze inzet zich hierop toegespitst, namelijk op waarborgen van de voorwaarden voor deze doorbrekingsgrond.

In de Beroepscode zijn in dit licht opgenomen artikelen 74 (Doorbreken van de geheimhouding bij direct gevaar), (hieraan verbonden) 75 (Informatie over het doorbreken van de geheimhouding) en 83 (Wettelijk verplichte verstrekking van gegevens). In de Wegwijzer wet- en regelgeving voor psychologen  wordt dit verder uitgewerkt voor de gezondheidszorg in 3.3 (Informatieverstrekking aan derden: de doorbrekingsgronden) en specifiek in 3.3.4 (De doorbreking op grond van een wettelijke plicht).

Inzet NIP

We hebben dan ook in dit proces aangedrongen op:

  • een wettelijke grondslag voor de huidige regeling, voor er wordt verzocht om gepseudonimiseerde gegevens aan te leveren met waarborgen van de NZa (met strikte waarborgen op het niet koppelen van gegevens).
  • een formele toets door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).
  • de mogelijkheid voor cliënten om een privacyverklaring te ondertekenen (de zogenoemde opt out regeling).

De NZa is meermaals door partijen, o.a. het NIP, verzocht in een vroegtijdig stadium de regelgeving te toetsen bij de AP. Hieruit kwam een eerste advies van de AP. Toen later bleek dat er veel onrust hierover ontstond en er twijfels waren over de eerste beoordeling van de AP, hebben we er bij de NZa op aangedrongen de AP te vragen om zich nogmaals te buigen over de privacyaspecten rondom de aanlevering van zorgvraagtyperingsgegevens in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) en forensische zorg (fz). Vervolgens heeft de AP een tweede advies opgeleverd. Met het tweede advies van de AP gingen en gaan we ervan uit dat deze zaken zorgvuldig zijn geregeld. Mét alle waarborgen en toetsingen (door AP) vervielen onze bezwaren. Meer concreet heeft het AP de volgende ook voor ons belangrijke aanvullende voorwaarden gesteld:

  1. De NZa vraagt slechts gegevens van alle ggz-cliënten op over de periode van één jaar op basis van de Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg.
  2. Mocht de NZa op een later moment opnieuw gegevens nodig hebben voor het nieuwe systeem, dan moet daarvoor eerst een nieuwe wettelijke regeling komen met een onderbouwing van de noodzaak. Bovendien moet die nieuwe regeling dan eerst worden voorgelegd aan de AP, zodat die kan beoordelen of de regeling rechtmatig is en of de privacy van cliënten geborgd is.
  3. De NZa garandeert dat zij de opgevraagde gegevens enkel gebruikt voor de ontwikkeling van het nieuwe systeem in de ggz en moet dit zwart-op-wit vastleggen in een nieuwe versie van de Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg. Dit betekent dat de data daadwerkelijk alleen gebruikt kan en moet worden voor onderzoek.
  4. De NZa intensiveert de informatieverstrekking aan cliënten, waaronder over de mogelijkheid om desgewenst gebruikt te maken van een privacyverklaring (de opt-out regeling).

Het standpunt van het NIP is dat vooralsnog de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering en de doelen daarvan ondersteund worden. Echter, het NIP heeft, net als andere partijen vraagtekens bij de kwaliteit van de aangeleverde data en de impact van het advies van de AP op de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering. Daarnaast heeft het NIP al eerder inhoudelijke knelpunten wat betreft de HoNOS+ en de zorgvraagtypering benoemd. Daarbij benadrukt het NIP steeds het belang van het beroepsgeheim, het leren en verbeteren in de sector en de gewenste vermindering van administratieve lasten voor professionals.

 

Cookies op NIP
Wij en derden gebruiken cookies op onze website. We gebruiken cookies voor statistische, voorkeur en marketing doeleinden. Google Analytics cookies zijn geanonimiseerd. Je kan je voorkeuren wijzigen door op ‘Verander opties’ te klikken. Door op ‘Accepteren’ te klikken accepteer je het gebruik van alle cookies zoals beschreven in ons privacy-statement.
Necessary
Necessary cookies help make a website usable by enabling basic functions like page navigation and access to secure areas of the website. The website cannot function properly without these cookies.
Preferences
Preference cookies enable a website to remember information that changes the way the website behaves or looks, like your preferred language or the region that you are in.
Statistics
Statistic cookies help website owners to understand how visitors interact with websites by collecting and reporting information anonymously.
Marketing
Marketing cookies are used to track visitors across websites. The intention is to display ads that are relevant and engaging for the individual user and thereby more valuable for publishers and third party advertisers.