Uitgangspunten van de wetgever bij Verplichte Zorg
De uitgangspunten op een rij:
- Zorg zoveel mogelijk op vrijwillige basis. Gedwongen zorg is ultimum remedium
- Zorg centraal, persoonsvolgend en niet meer locatie gebonden.
- Gedwongen zorg kan ambulant worden toegepast
- Subsidiariteit, proportionaliteit en effectiviteit.
- Eén machtiging: zorgmachtiging of crisismaatregel, is nodig om opgenomen te kunnen worden
- Wederkerigheidsbeginsel. Hiermee wordt bedoeld dat wanneer de overheid met dwang vrijheid, lichamelijke integriteit of bescherming van de persoonlijke levenssfeer van mensen afneemt, daar een menswaardig bestaan tegenover moet staan.
- Betrokkenheid familie en naasten; mantelzorgplan. De familie en naasten hebben een grote betrokkenheid bij opname. Samen met de zorgverlener stelt de familie een mantelzorgplan op en ondersteunt de zorgverantwoordelijke bij het opstellen van het zorgplan door hun zienswijze kenbaar te maken.
- Mogelijkheden tot dwang. De nadruk komt te liggen op het voorkomen van verplichte zorg. De zorgaanbieder stelt een beleidsplan op over de toepassing van de verplichte zorg, dat gericht is op het terugdringen en voorkomen van verplichte zorg en het zoeken naar alternatieven op basis van vrijwilligheid.
- Zorgplan. De zorgverantwoordelijke stelt een zorgplan op met daarbij de zorgkaart. Het zorgplan is meer multidisciplinair en uitgebreider, zowel intra- als extramuraal, dan het behandelplan uit de Wet BOPZ. Verplichte zorg moet altijd worden vermeld in het zorgplan met hierbij de minimale en maximale duur (art. 5:19 WVGGZ).
- Wilsbekwaamheid. Deze wordt beschreven in art. 2:1 lid 5 dat stelt “de wensen en voorkeuren van de betrokkene vastgelegd zijn en, tenzij betrokkene niet tot een redelijke beoordeling ter zake in staat is, gehonoreerd worden voor zover dat medisch verantwoord is”.
- Beslissingsbevoegdheid. De geneesheerdirecteur heeft een prominente rol in de procedure gekregen. De geneesheerdirecteur krijgt de regierol en doet het verzoek voor verplichte zorg bij de rechter.
- Klachten. Klachten over het behandelplan kunnen worden voorgelegd aan een onafhankelijke klachtencommissie of uiteindelijk aan de rechter (art. 10:3 Klachten over de verplicht zorg kunnen worden ingediend bij een regionale klachtencommissie. De Inspectie voor de Gezondheidszorg is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving. Zorgaanbieders dienen zelf de verplichte zorg te registreren en deze registraties bij te houden zodat de IGZ hier toezicht op kan houden. Alleen bij gegrond vermoeden dat verplichte zorg ernstig tekortschiet moet dit bij de IGZ worden gemeld.