NIP

Home Column ‘Vanaf een afstandje’, Niels Farenhorst – De keerzijde

Geschreven op: Auteur: Niels Farenhorst

Column ‘Vanaf een afstandje’, Niels Farenhorst – De keerzijde

Onze kat heeft een soort PTSS. Toen zij nog geen jaar oud was, is zij op een nachtelijke tocht kennelijk door meerdere katers bezwangerd. Nu wil ze weliswaar regelmatig aangehaald worden maar kan ze plotseling ergens van schrikken en uithalen. Haar neurofysiologische gevaarsysteem is gesensitiseerd en ze ziet overal potentieel gevaar. Haar systeem heeft tijdens die nachtelijke ervaring geleerd hoe gevaarlijk de wereld kan zijn. Zij is daarom voortdurend op haar hoede. Ook objectief ongevaarlijke situaties kan zij plotseling als bedreigend ervaren. Dat doet zij niet zelf maar haar zenuwstelsel. Zo leg ik het in feite ook uit aan patiënten. Het gaat hier om een “vergissing van het zenuwstelsel”:  bedoeld om ons te beschermen, schiet het haar doel voorbij.

Bij mensen is dit proces ingewikkelder dan bij dieren omdat zij complexer betekenis verlenen. Via hogere cognitieve processen zoals taal en verbeelding, kunnen we abstraheren en veralgemeniseren en meer complexe geheugennetwerken creëren. Na een traumatische ervaring kan de geconditioneerde stressreactie niet alleen worden uitgelokt door omgevingsprikkels maar kan deze ook door talige of visuele associaties worden getriggerd. Men zou dan kunnen zeggen dat men lijdt aan herinneringen. Het mooie vermogen om te leren en om te herinneren, keert zich tegen ons. Het is een prijs die wij betalen voor plasticiteit. Het leidt er toe dat, net als andere angst-, dwang en pijnstoornissen, het neurale alarmsysteem te gevoelig wordt afgesteld.

Er was een tijd dat ik dacht dat herinneringen eigenlijk het enige zijn wat je echt bezit. Je kunt je baan, je partner, je huis en geld kwijtraken. Maar herinneringen blijven bij je. Het is niet zo vreemd dat tegenwoordig “herinneringen maken” een vaak genoemd thema is. Als het meezit bouwen we een schatkamer aan herinneringen op. Hoe ouder we worden hoe meer we geneigd zijn om herinneringen op te halen. We praten over wat we hebben meegemaakt, wat we hebben ervaren. Helaas kunnen we mooie herinneringen toch ook kwijtraken en een aantal  aandoeningen gaan gepaard met extra geheugenverlies.

Voor sommige herinneringen zou het juist fijn zijn om een wis-knop te hebben. Maar je kunt een opgeslagen herinnering niet opzettelijk “ont-herinneren”. In therapieën voor PTSS gaat het dan ook om het beïnvloeden van de functionele relatie die wij met bepaalde herinneringen hebben. Op die manier raakt het huidige moment niet volledig bekneld tussen pijnlijke herinneringen en angstige verwachtingen. Omdat de informatieverwerking op verschillende niveaus verloopt, zullen therapieën soms andere accenten leggen. Het lijkt in ieder geval zinnig om zowel subcorticale associaties en hogere zintuigelijke informatie en cognities te bewerken. Maar wellicht is naast contra-conditioneren, desensitiseren en cognitief herevalueren ook interventie op een ander vlak essentieel. Het gaat om dat aspect van de emotieregulatie dat Paul Gilbert het “zorgsysteem” noemt. Het betreft dat deel van het zenuwstelsel dat gericht is op verzorgen, verbinden, vriendelijkheid en troost. Inmiddels zijn er veel interventies en oefeningen ontwikkeld om dit systeem te versterken. Een goed ontwikkeld, op compassie gericht, systeem kan een tegenwicht bieden tegen het gevaar- en jaagsysteem. Vanuit dit perspectief is de balans tussen deze drie emotieregulatiesystemen een basis voor psychische gezondheid. Zodat wij niet alleen overleven maar ook het vermogen hebben om onszelf, de ander en ons leven als waardevol te ervaren. Het uiteindelijke doel van de therapie.

Ze vaak als wij kunnen, knuffelen we onze kat. Als ik nu ’s avonds door de tuin loop, voel ik vaak haar kopje even langs mijn been. Dan wil ze graag opgetild worden. Zo lopen we wat rond. Nadat ze even op mijn arm ligt, voel ik dat zij langzaam ontspant.

En ik ook.