NIP

Home Nieuwskamer Samenvatting Prinsjesdag 2024 voor psychologen

Geschreven op:

Samenvatting Prinsjesdag 2024 voor psychologen

Afgelopen dinsdag (17 september 2024) was het Prinsjesdag. De eerste Prinsjesdag voor het kabinet Schoof. De koning sprak de troonrede uit en gaf aan dat het uitgangspunt van dit regeringsbeleid moet zijn: wat kan wel? De nieuwe minister van Financiën, minister Heinen, overhandigde traditiegetrouw het koffertje aan de Tweede Kamer. In het koffertje de Rijksbegroting en de Miljoenennota.

Dit kabinet zet in op punten als bestaanszekerheid, het verminderen van migratie, de overheidsfinanciën op orde brengen en een veilig Nederland met een sterke economie. Het kabinet verschuift een aantal uitgaven naar latere jaren, waardoor het begrotingstekort dit jaar gunstiger uitvalt. We zetten de voor psychologen relevante plannen uit deze stukken en de betrokkenheid van het NIP hierbij op een rij.

Bezuinigingen op jeugdzorg deels van tafel

Uit de stukken blijkt dat de eerder aangekondigde extra bezuiniging van 511 miljoen euro definitief van tafel is. De geplande bezuiniging van 1,1 miljard op de jeugdzorg, via de Hervormingsagenda Jeugd, blijft echter wel overeind.

De implementatie van de Hervormingsagenda Jeugd is in volle gang. In 2025 wordt er ingezet op de doorontwikkeling van stevige lokale teams die de toegang tot hulp verbeteren en zelf (integrale) hulp bieden en wordt ingezet op het versterken van sociale netwerken en preventie in de buurt. Het kabinet gaat met gemeenten inzetten op een veel meer gezamenlijke integrale aanpak op meerdere levensgebieden. De insteek daarbij is: ‘We geven een steuntje in de rug waar dat nodig is, maar de opvoeding blijft een verantwoordelijkheid van de ouders.’ Begin 2025 wordt de lagere regelgeving (AMvB) om de verplichte regionale samenwerking en de minimaal op regionaal niveau in te kopen specialistische zorgvormen te borgen ingediend bij de Tweede Kamer. Zodat het wetsvoorstel verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen door de Kamer kan worden behandeld. Verder zal in de eerste helft van 2025 het wetsvoorstel waarmee de kaders voor de jeugdhulpplicht worden aangescherpt gereed zijn voor internetconsultatie.

Het NIP vindt het belangrijk dat er aandacht is voor de grote problemen in de jeugdzorg en de mentale gezondheid van jongeren. Hierbij vinden wij het belangrijk dat deze worden opgelost en kinderen en jongeren hulp kunnen krijgen als dat nodig is. Vroegsignalering en preventie helpen immers om passende zorg ook in de toekomst te kunnen blijven leveren. Dat kan onvoldoende in combinatie met de geplande bezuiniging. Dat het kabinet geen extra middelen ter beschikking stelt aan het verlichten van de werkdruk bij professionals in het jeugddomein of de arbeidsomstandigheden te verbeteren, is teleurstellend. Daarom roepen wij het kabinet op om op de korte termijn te investeren in het mentale welzijn van kinderen en jongeren. Alleen zo kunnen we kinderen en gezinnen op de lange termijn veerkrachtiger maken.

Opleiden in jeugddomein

In 2025 is voor de subsidieregeling Opleiding in een jeugd-ggz-instelling € 3,7 miljoen beschikbaar. Vanuit het NIP maken we ons hard voor het inzetten van psychologische kennis voor de jeugd (van zwangerschap, via onderwijs tot volwassenheid) wat doorwerkt in volwassenheid en dus (zorg) kosten kan besparen op langere termijn. Het NIP maakt zich dan ook hard voor het extra investeren in het goed opleiden van psychologen in het jeugddomein.

In 2025 presentatie werkagenda mentale gezondheid en ggz

In 2025 wordt een werkagenda mentale gezondheid en ggz gepresenteerd waarmee het kabinet een samenhangende aanpak, van preventie tot zorg, wil maken. De aanpak van wachtlijsten en de toegankelijkheid van cruciale zorg voor mensen met een ernstige, meervoudige psychiatrische aandoening, waar in het Integraal Zorgakkoord afspraken over zijn gemaakt, zullen hier ook onderdeel van uitmaken. Ingezet blijft ook worden op landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige steunpunten en de mentale gezondheidsnetwerken, waarbij door professionals uit de ggz en het sociaal domein verkennende gesprekken worden gevoerd.

Onderzoeken in de ggz komende periode

In de begroting staan de komende periode (t/m 2030) een aantal onderzoeken gepland. In 2025 gaat dat bijvoorbeeld om een onderzoek naar de arbeidsmarkt en opleidingen zorg en in 2028 staat de geestelijke gezondheidszorg op de planning.

Specifiek voor de ggz staan er daarnaast nog de volgende onderzoeksthema’s op de planning:

Tabel 8 uit begroting Prinsjesdag 2024 ggz
Tabel uit begroting ministerie VWS

Van belang voor de ggz is het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Mentale gezondheid en ggz (IBO) volgend jaar. De ervaring leert dat de uitkomsten van een IBO kunnen gaan doorwerken in beleid van komende jaren.

Het IBO Mentale gezondheid en ggz gaat over de ondersteuning en zorg rondom mentale klachten en psychische aandoeningen die geleverd wordt in de Zvw, Wlz, Wmo, Jeugdwet en de Wpg. Omdat er ook een wisselwerking is tussen mentale gezondheid en andere delen van de maatschappij, worden ook bestaanszekerheid (wonen, armoede en schulden), belasting door school of studie en werk/arbeidsparticipatie meegenomen. Het IBO heeft o.a. als doel te komen tot handelingsperspectief voor de overheid ter voorkoming en beperking van mentale klachten en psychische problemen en voor het oplossen van de structurele problemen in de toegang en inrichting van de ondersteuning en zorg en concrete beleidsvarianten.

Voortzetting aanpak wachtlijsten ggz

De IZA-afspraak dat voor het wegwerken van wachtlijsten middelen worden toegevoegd aan het macrokader ggz in 2023 en 2024 wordt verlengd voor 2025 en 2026. Hiervoor is in die jaren een bedrag van 30 miljoen gereserveerd.

Macrokader ggz

De uitgaven bij de ggz zijn circa € 200 miljoen hoger dan afgesproken. Voor de ggz is het aannemelijk dat de verhoogde uitgaven 2024 ook in 2025 en 2026 doorwerken. Het kader van de ggz wordt op basis van deze actualisatiecijfers 2024 aangepast. De aanpassingen van de kaders voor deze sectoren laten de IZA-afspraken over de financiële opgave op basis van lagere groei voor de ggz onverlet.

De actuele macrokaders zijn met inachtneming van de aanpassingen van de sectorale kaders en technische mutaties als volgt (prijspeil 2024).

Tabel 5 uit de begroting van VWS_IZA
Tabel uit begroting ministerie VWS

Gelijkwaardigere toegang tot zorg door aanpassing eigen risico en versterking triage

Het kabinet zet in op een gelijkwaardigere toegang tot zorg. Hiervoor wordt het eigen risico verlaagt en wordt bij de toegang tot zorg de urgentie van de zorgvraag leidend. Het eigen risico wordt in 2025 en 2026 bevroren op 385 euro en vanaf 2027 fors verlaagd naar 165 euro. En in het ziekenhuis gaat een maximum van 50 euro per behandelprestatie gelden.

Vanwege de wetgevingstermijn vindt er in 2025 en 2026 vindt er een nader in te vullen lastenverlichting van 2,5 miljard euro voor burgers plaats. Mensen met lagere inkomens krijgen straks meer zorgtoeslag. De zorgpremie, die als gevolg van de publiekprivate verhoudingen zoals vastgelegd in zorgverzekeringswet navenant stijgt, worden voor burgers per saldo volledig gecompenseerd via een verlaging van de inkomstenbelasting.

De verwachting is dat met een flink lager eigen risico meer mensen zich bij klachten laten doorsturen naar een medisch specialist. Het zorgaanbod kan onvoldoende mee groeien met de grotere zorgvraag. Om stijging van wachtlijsten te voorkomen wordt er daarnaast ingezet op versterking van de triage. De zorgvrager met de grootste urgentie wordt als eerste van de wachtlijst gehaald.

Aanpak personeelstekorten in de zorg

Het aanpakken van het personeelstekort in de zorg heeft grote prioriteit voor dit kabinet. Zorg is immers mensenwerk. Er ligt een prognose van een arbeidsmarkttekort van bijna 200.000 medewerkers in zorg en welzijn in 2033. Voorkomen moet worden dat dit arbeidsmarkttekort onbeheersbaar wordt. Het is onmogelijk om deze arbeidsmarkttekorten af te wenden door steeds meer mensen van buiten de zorg aan te trekken, daar zijn immers ook grote tekorten. We zullen het moeten doen met de mensen die nu al in de zorg werken en de natuurlijke aanwas. Het kabinet zet in langs drie lijnen:

  1. Het halveren van de administratietijd in 2030.
  2. De juiste inzet van medewerkers, door o.a. zorg die niet effectief is uit het pakket te halen.
  3. Het vergroten van vakmanschap en werkplezier,

Zie uitgebreidere maatregelen arbeidsmarkt zorg.

Vrijwel alle instrumenten die het nieuwe kabinet voorstelt zijn bedoeld om het werken in de zorg aantrekkelijker maken en zorgpersoneel te behouden. Wij roepen het kabinet op hier ook nadrukkelijk zorgprofessionals bij te betrekken.

Immers, zonder de concrete input van de professionals uit het veld is het niet haalbaar om over vakmanschap, werkplezier of op welke manier technologie de werkdruk kan verlichten na te denken en de gestelde doelen te bereiken. Daarnaast benadrukken we voor psychologen graag nogmaals dat het tekort voor onze beroepsgroep niet zit in een tekort aan psychologen, noch een grote uitstroom of beperkte interesse in het vakgebied. Het tekort zit hem voor de psychologen in een tekort aan beschikbare gelden voor de beroepsopleiding. VWS en de minister van VWS zijn stelselverantwoordelijk voor een goede, betaalbare en toegankelijke zorg. Daarvoor is het noodzakelijk dat er voldoende, goed toegeruste zorgmedewerkers worden opgeleid.

Het NIP blijft, in samenwerking met andere veldpartijen, aandacht blijven vragen voor de subsidie van de gz-opleiding en VWS en de minister oproepen om hun verantwoordelijkheid voor de opleidingen van de psychologen te nemen.

Toekomstagenda zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking

In 2025 werken met het beleidsprogramma ‘Toekomstagenda zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking’ (2022-2026) verder aan goede en toekomstbestendige zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking, zowel in de Wmo2015 als in de Wlz. Het NIP is aangehaakt bij deze toekomstagenda.

Veel veranderingen in de ouderenzorg

De grote bezuiniging van het vorige kabinet (van 615 miljoen euro) op de ouderenzorg is van tafel. De ouderenzorg is hopeloos versnipperd over verschillende zorgwetten. Het kabinet zorgt ervoor dat zorgwetten beter op elkaar worden afgestemd. De grootste arbeidsmarkttekorten worden verwacht in de ouderenzorg. Het kabinet zal het voortouw nemen tot een hoofdlijnenakkoord voor de ouderenzorg waarin de onbeheersbare arbeidsmarkttekorten worden afgewend en de ouderenzorg daarmee ook financieel houdbaar wordt. Voldoende medewerkers en voldoende opgeleide medewerkers staat in de verpleeghuizen gelijk aan kwaliteit. Dit is ook een van de speerpunten van het NIP.

Daarnaast licht ook hier het kabinet wetgeving door en doet verbetervoorstellen zoals het beëindigen van het systeem van herindicaties voor mensen die in een verpleeghuis wonen. De indicatiestelling blijft gebruikt worden voor de urgentie op de wachtlijst. Verder is het kabinet voornemens onafhankelijke indicatiestelling in de wijkverpleging in te voeren. Daarna wil het kabinet de onafhankelijke indicatiestelling ook invoeren in de ggz.

Verdergaan met meerjarenagenda forensische zorg

Verdergegaan wordt met de implementatie van de meerjarenagenda voor de forensische zorg. Het bevorderen van technologische innovatie in forensische zorg en het flexibel op- en afschalen van de zorgzwaarte en het beveiligingsniveau, zijn voorbeelden van maatregelen waarmee de forensische zorg aan de slag gaat. En een Werkagenda ‘aansluiting reguliere en forensische zorg’ zorgt er onder meer voor dat de reguliere ggz beter is toegerust voor disruptieve patiënten. Dat moet instroom in de forensische zorg voorkomen en uitstroom uit de forensische zorg vergemakkelijken. Het NIP is aangehaakt bij deze meerjarenagenda.

Voornemen: Wet Integrale Suïcidepreventie in 2025 in werking

Het voornemen is om de wet Integrale suïcidepreventie in 2025 in werking te laten treden en te starten met implementatie.

Verbetering Wet zorg en dwang

Om de uitvoering van de Wet zorg en dwang te verbeteren maken we een wijzigingswet die ook de rechtsbescherming voor cliënten versterkt. Dit gebeurt in samenhang met een wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Het wetsvoorstel wordt naar verwachting in de loop van 2025 ingediend.

Wel plannen maar middelen blijven achter bij preventie mentale gezondheid

In de stukken wordt meermaals ingegaan op het belang van preventie. Het voorkomen blijft immers beter dan genezen. Het kabinet geeft aan tot doel te hebben een gezonde generatie in 2040. De marketing van ongezonde producten gericht op kinderen en jongeren wordt tegengegaan.

Met een actieplan met een focus op jongeren wordt geprobeert het vapen terug te dringen en er wordt campagne gevoerd over de negatieve gezondheids- en maatschappelijke consequenties van het kopen en gebruiken van illegale drugs. Door dit zichtbaar te maken, wil het kabinet het bewustzijn versterken.

Samen met organisaties in de zorg wordt gewerkt aan een investeringsmodel voor preventie. En met gemeenten worden afspraken gemaakt over de inzet van bewezen effectieve maatregelen, zoals valpreventie, kansrijke start en het bevorderen van seksuele gezondheid.

Op basis van de begroting lijkt echter geen extra impuls om deze beleidsrichting ook daadwerkelijk kracht bij te zetten.

Specifiek preventie bij veilig en gezond werken

Volgens het kabinet moeten werkgevers meer doen aan preventie. Het kabinet onderzoekt hoe dit het beste kan worden geregeld. In 2025 zet het kabinet verder in op de aanpak van psychosociale arbeidsbelasting, zoals burn-outs. A&O en A&G psychologen kunnen een belangrijke rol spelen in de preventie van psychosociale arbeidsbelasting. Eerder brachten we een standpunt over burn-out uit. En het NIP is bijvoorbeeld actief in het mulitdisciplinaire DESTRESS onderzoek, waarin effectieve manieren om chronische stress bij werknemers te voorkomen onderzocht worden. 19 september organiseren we een symposium om samen met andere professionals te werken aan de mentale gezondheid in organisaties.

Het kabinet werkt daarnaast met het actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld aan sociale veiligheid op het werk. Ook blijft er door het kabinet gewerkt worden aan de kwaliteit van arbeidsgerelateerde zorg. Bij beide is het NIP ook aangehaakt. Over psychologische veiligheid bracht het NIP eerder een paper uit om organisaties te ondersteunen bij het proactief aan de slag gaan met psychologische veiligheid.

Kabinet pakt objectieve werving en selectie anders op

Eerder dit jaar haalde het wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie het net niet in de Eerste Kamer. Het NIP riep werkgevers op om hun verantwoordelijkheid te nemen en ondanks dat er nu geen wetgeving komt toch aan de slag te gaan met objectief werven en selecteren. Het kabinet pakt objectieve werving en selectie inderdaad op.

In 2025 gaat het kabinet uitvoering geven aan de Ontwikkelagenda gelijke kansen, waarmee werkgevers worden ondersteund in het creëren van gelijke kansen op de arbeidsmarkt via objectieve werving en selectie. Hiervoor is jaarlijks € 1 miljoen beschikbaar. Daarnaast heeft de minister eerder toegezegd om bij de actualisering en evaluatie van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) ook aandacht te hebben voor maatschappelijke thema’s, zoals werving en selectie.

Daden blijven achter als het gaat om het klimaat- en natuurbeleid

Het kabinet lijkt wel met woorden aandacht te hebben voor klimaat en natuur, maar in de daden blijft het achter. In 2050 moet de Nederlandse energievoorziening bijna helemaal duurzaam zijn. Daarom investeert het kabinet onder andere wel in kernenergie en waterstof. Maar overal is er minder geld beschikbaar voor klimaat- en natuurherstelbeleid en worden maatregelen teruggedraaid. Ook staan in de plannen geen streefwaarden of afspraken over welke en hoeveel natuur er wel hersteld worden. En beleidsinstrumenten die bijdroegen aan duidelijkheid worden afgeschaft.

Dit is zorgelijk omdat een gezonde en groene leefomgeving bijdraagt aan een goede mentale gezondheid en verminderen van stress. Vanuit de NIP expertgroep klimaat- en gedragsverandering werken we aan het breed beschikbaar stellen van psychologische kennis over klimaat gerelateerde gedragsverandering.

Bezuinigingen wetenschap

De eerder aangekondigde bezuinigingen op de wetenschap worden aangepast. Minister Bruins schrapt vanaf volgend jaar de mogelijkheid voor wetenschappers om een starters- of stimuleringsfonds te ontvangen. Ook de onderzoeksfinancier NWO moet fors bezuinigen.

Dit heeft grote gevolgen voor de psychologen die werken in de wetenschap. Het NIP maakt zich zorgen dat psychologisch onderzoek naar bijvoorbeeld betere interventies bij psychische klachten, een soepele ontwikkeling van kinderen en jongeren, verbetering van werkomstandigheden en het breder begrijpen en ondersteunen van mensen in de samenleving hiermee beperkt wordt.

Meeste mensen er in koopkracht iets op vooruit

De koopkracht van de meeste mensen neemt volgend jaar toe. De gemiddelde Nederlander gaat er 0,7% op vooruit. Dat de mate van koopkracht ook psychologisch invloed heeft op mensen is bekend. Eerder dit jaar startte de sectie Sociale en Economische Psychologie met de expertgroep financieel gedrag.

Deze expertgroep heeft als missie inzichten uit de psychologie in de praktijk te brengen, zodat betrokkenen financieel gedrag van mensen beter kunnen begrijpen, gezond financieel gedrag kunnen versterken en ongezond financieel gedrag kunnen voorkomen of verminderen. Het is goed dat het kabinet van plan is om mensen met schulden eerder en sneller hulp te bieden. Daarnaast is het belangrijk dat er ook voor de bredere groep met geldstress aandacht is om problemen te voorkomen.

Psychologen helpen!

De inzet van psychologen is cruciaal om het hoofd te bieden aan de maatschappelijke uitdagingen, ook in 2025. Psychologen willen nadrukkelijk hun bijdrage leveren bij maatschappelijke uitdagingen die leven in o.a. de zorg, jeugdhulp, onderwijs, op de arbeidsmarkt en in de samenleving als geheel. Het NIP ondersteunt haar leden hierbij.

Aanpak arbeidsmarkttekorten in de zorg

Het aanpakken van het personeelstekort in de zorg heeft grote prioriteit voor dit kabinet. Zorg is immers mensenwerk. Er ligt een prognose van een arbeidsmarkttekort van bijna 200.000 medewerkers in zorg en welzijn in 2033. Voorkomen moet worden dat dit arbeidsmarkttekort onbeheersbaar wordt. Het is onmogelijk om deze arbeidsmarkttekorten af te wenden door steeds meer mensen van buiten de zorg aan te trekken, daar zijn immers ook grote tekorten. We zullen het moeten doen met de mensen die nu al in de zorg werken en de natuurlijke aanwas. Het kabinet zet in langs drie lijnen:

 

  1. Het halveren van de administratietijd in 2030
     
    Het streven is de administratietijd te halveren naar zo’n 20% van de werktijd. Het kabinet zet daarbij vooral in op de mogelijkheden die generatieve kunstmatige intelligentie (AI) in de zorg heeft en wil dat organisaties zich hier op voorbereiden. Het kabinet gaat hiervoor wet- en regelgeving die tot onnodige administratietijd leidt opheffen en de databeschikbaarheid en gegevensuitwisseling in zorg en welzijn versneld verbeteren. Daarbij let het kabinet goed op privacy en gegevensbeveiliging. Uitgangspunt is dat de burger de keuze heeft om gegevens al dan niet ter beschikking te stellen middels een opt out. Andere beleidsvoornemens zijn:
  • Er wordt samen met het zorgveld een werkagenda opgesteld om de administratieve lasten te verminderen. Het vertrouwen in medewerkers, minder uitvragen en standaardisatie is daarbij het uitgangspunt. Verschillen in regels en vereisten die zorgverzekeraars en zorgkantoren van aanbieders verlangen, worden gelijkgetrokken.
  • Door het stimuleren van de totstandkoming, opschaling en implementatie van technologische en sociale innovaties (met prioriteit in wijkverpleging, verpleeghuizen en gehandicaptenzorg), die leiden tot andere manieren van werken in de zorg, maken we het werken in de zorg aantrekkelijker. Bewezen digitale werkvormen kunnen versneld worden ingezet door de Stimuleringsregeling technologie ondersteuning en zorg. In de Hiervoor maakt het kabinet voor komend jaar  € 162 miljoen vrij om de technologische ontwikkelingen in de zorg te versnellen.
  • Het kabinet stimuleert dat medewerkers de juiste vaardigheden hebben voor digitaal werken.

2. De juiste inzet van medewerkers, door o.a. zorg die niet effectief is uit het pakket te halen.

  • Het kabinet voert arbitrage tussen zorgwetten in, waarbij de minste inzet van medewerkers het uitgangspunt wordt.
  • Het kabinet hecht er daarnaast aan dat medewerkers goed kunnen samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers.
  • Ook vindt het kabinet dat zorg die niet effectief is, niet in het pakket thuishoort en moet dan ook uit het pakket stromen.

3. Het vergroten van  vakmanschap en werkplezier, door o.a.

  • Het kabinet werkt een leidraad vakmanschap en werkplezier uit met als doel dat mensen graag blijven werken in de zorg en welzijn.
  • Er komt een campagne: Agressie tegen hulpverleners, dat doe je niet!
  • Belangrijk is dat medewerkers met plezier in loondienst kunnen blijven werken. Dat betekent een goed evenwicht met zzp’ers, zodat medewerkers in loondienst niet de gaten in de roosters hoeven dicht te lopen. Zelfstandigen in zorg en welzijn blijven binnen de kaders van wet- en regelgeving welkom.
  • Zorgmedewerkers blijven zich ontwikkelen in hun vakgebied. Werkgevers bieden hiervoor ruimte en hebben zekerheid nodig over hoe zij dit kunnen betalen. Het gaat hierbij over verschillende opleidingsvormen in de zorg, waaronder medische vervolgopleidingen en bij- en nascholing.
  • Het vergroten van de autonomie van medewerkers in zorg en welzijn. Enerzijds door praktische initiatieven op instellingsniveau. Anderzijds door het betrekken van medewerkers op landelijk niveau in een klankbordgroep.

 

Vrijwel alle instrumenten die het nieuwe kabinet voorstelt zijn bedoeld om het werken in de zorg aantrekkelijker maken en zorgpersoneel te behouden. Wij roepen het kabinet op hier ook nadrukkelijk zorgprofessionals bij te betrekken. Immers, zonder de concrete input van de professionals uit het veld is het niet haalbaar om over vakmanschap, werkplezier of op welke manier technologie de werkdruk kan verlichten na te denken en de gestelde doelen te bereiken.

Daarnaast benadrukken we voor psychologen graag nogmaals dat het tekort voor onze beroepsgroep niet zit in een tekort aan psychologen, noch een grote uitstroom of beperkte interesse in het vakgebied. Het tekort zit hem voor de psychologen in een tekort aan beschikbare gelden voor de beroepsopleiding. VWS en de minister van VWS zijn stelselverantwoordelijk voor een goede, betaalbare en toegankelijke zorg. Daarvoor is het noodzakelijk dat er voldoende, goed toegeruste zorgmedewerkers worden opgeleid.

Het NIP blijft, in samenwerking met andere veldpartijen, aandacht blijven vragen voor de subsidie van de gz-opleiding en VWS en de minister oproepen om hun verantwoordelijkheid voor de opleidingen van de psychologen te nemen.

 

Naar boven