NZa moet nieuwe tarieven voor de ggz en fz berekenen
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) moet de maximumtarieven opnieuw berekenen voor het zorgprestatiemodel (ZPM) over 2022 en 2023 voor de geestelijke gezondheidszorg (ggz) en de forensische zorg. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 22 augustus 2024 geoordeeld dat de tarieven onvoldoende rekening houden met huidige ontwikkelingen, met name rond de indirecte tijd.
Dat is de tijd die zorgverleners kwijt zijn aan activiteiten rond de behandeling van een cliënt, maar waar de cliënt niet bij aanwezig is, bijvoorbeeld samenwerking en afstemming over de cliënt met andere zorgverleners. De NZa heeft in haar tarieven wel rekening gehouden met ie indirecte tijd, maar heeft zich daarbij gebaseerd op verouderde gegevens uit 2017. De betrokken partijen (brancheverenigingen en ggz-zorgaanbieders) hebben volgens de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat sindsdien de indirecte tijd is toegenomen. De NZa kan daarom niet volstaan met simpelweg indexeren sinds dat jaar, stelt de rechtbank. Binnen drie maanden moet de NZa de actuele gegevens over indirecte tijd verwerken in de tarieven over 2022 en 2023, rekening houdend met de sinds 2017 gestegen indirecte tijd. Ook voor de tarieven 2024 en 2025 hebben partijen bezwaar ingediend.
Het NIP is blij dat de tarieven worden herzien en daarbij niet hoeft te worden gewacht op de resultaten van komend kostprijsonderzoek. Wij vinden het belangrijk dat de NZa realistische kostendekkende tarieven vaststelt die aansluiten op de ontwikkelingen in de praktijk. Wij zijn blijven graag betrokken bij de verdere uitwerking van deze uitspraak van het CBb door de NZa. Wij gaan ervan uit dat zorgverzekeraars deze ontwikkelingen ook meenemen in hun contractering.
Meer lezen?