NIP

Home Nieuwskamer In gesprek voor verbinding en mentale gezondheid van ouderen

Geschreven op:

In gesprek voor verbinding en mentale gezondheid van ouderen

Week van de Mentale Gezondheid

Maandag 3 juni 2024 begint de Week van de Mentale Gezondheid. Er is de laatste jaren (terecht) veel aandacht voor de mentale gezondheid van jongeren, maar ook onder ouderen is dit een uitdaging. In deze levensfase spelen risico’s als ziekte, toenemende eenzaamheid en uitzicht op een minder betekenisvol bestaan een grote rol. Rondom de Week van de Mentale Gezondheid besteden we aandacht aan een aantal projecten uit de praktijk van de ouderenzorg en -psychologie, die erop gericht zijn om verbinding en zingeving voor ouderen te vergroten.

In gesprek!

We beginnen met de ontwikkeling van ‘In gesprek!’. Dit is een stappenplan voor het krijgen van inzicht in waar een oudere met psychische problemen last van heeft. Het geeft richting om samen met de cliënt mogelijkheden te bespreken om hen verlichting te geven.

De werkwijze werd ontwikkeld door medewerkers van verschillende organisaties die bij de zorg voor ouderen met psychische problemen zijn betrokken in de wijk Aldlân in Leeuwarden. Het doel was om de zorgverlening en begeleiding van ouderen met psychische problemen te verbeteren en hun kwaliteit van leven te verhogen. Zie hier voor meer informatie over het gehele project en de context.

Werkwijze en ervaringen

Dr. Gea van Dijk, associate lector Ouderen met psychische problemen aan NLH Stenden University of Applied Sciences Leeuwarden en projectleider bij de organisatie Noorderbreedte, vertelt hoe ‘In gesprek!’ tot stand kwam en wat tot nu toe de ervaringen ermee zijn.

  1. Wat was de aanleiding om te starten met dit project?
    “De aanleiding was dat medewerkers aangaven problemen te ondervinden met het omgaan met ouderen met psychische aandoeningen. Ze vonden dat ze te weinig kennis hadden over deze aandoeningen en het gedrag van deze ouderen en ze zochten naar handvatten om deze ouderen goed te begeleiden.”
  2. Hoe is de interventie ‘In gesprek!’ tot stand gekomen?
    “Er is een werkgroep gevormd van medewerkers van verschillende organisaties. In een brainstormsessie hebben zij ideeën voor interventies bedacht, geprioriteerd en vervolgens de interventie ‘In gesprek!’ ontwikkeld vanuit een ontwerpgerichte onderzoeksmethodiek: Design Based Research. Voor het onderzoeksgedeelte waren studenten van de NHL Stenden Hogeschool en ikzelf als associate lector betrokken. Zelf was ik ook projectleider.”
  3. Waren er hobbels of problemen te overwinnen in de ontwikkeling van de interventie? Welke, en hoe hebben jullie dat gedaan?
    “Belangrijk was dat er echt gedacht werd vanuit de cliënt, dat deze als eerste het woord kreeg en eigen interpretaties over wat de cliënt nodig had opzij gezet werden. We hebben er veel met elkaar over gesproken. De ervaringen van de deelnemers bij het uitproberen van de interventie waren heel positief. Er is eerst gewerkt met casussen waarbij een van de deelnemers een casus inbracht, tot slot is de interventie uitgeprobeerd met een cliënt zelf.”
  4. Welke ervaringen hebben jullie met ‘In gesprek!’? Hoe verliep de uitvoering in het begin en welke resultaten zagen jullie?
    “Zoals gezegd waren de ervaringen positief: men leerde veel van elkaar en de uitvoering met de cliënt had een mooie, onverwachte wending doordat de cliënt vooral een heel andere wens/behoefte had dan de medewerkers op voorhand dachten.”
  5. Hoe gaat het nu met de interventie?
    “We zitten ten aanzien van deze interventie nu nog in het implementatietraject. Het blijkt moeilijk om medewerkers aan te zetten tot het gebruiken van de interventie naast de overleggen die zij al hebben rond een cliënt.  De werkwijze kan in plaats hiervan ook gebruikt worden in een overleg dat zij al hebben met een cliënt, om de behoeftes van de cliënt daarin een centrale plaats te geven. Daar willen we de komende tijd het implementatietraject op gaan richten.”
  6. Wat zijn de lessons learned?
    “De belangrijke lesson learned door de medewerkers is dat niet alleen van andere medewerkers geleerd kan worden in een gezamenlijk gesprek, maar vooral ook van de cliënt zelf. Geregeld wordt er te snel gedacht voor een cliënt en dat wat voor de cliënt belangrijk is, terwijl de wens/behoefte van de cliënt een heel andere kan zijn. Als ‘In gesprek!’ wordt uitgevoerd, geeft dat meer verbinding met de cliënt en ook meer verbinding tussen de medewerkers die bij de cliënt betrokken zijn.

    Tegelijkertijd blijkt het moeilijk om medewerkers aan te zetten tot deze andere werkwijze, waarbij de cliënt meer zelf aangeeft wat deze wil. Dit vraagt om veel gesprekken hierover, zoals we ook met de werkgroep hebben gedaan. We hopen hier met het project en de verdere implementatie van de interventies een steentje aan bij te kunnen dragen.”