Dialoogavond NIP sectie Jeugd – een succes en oproep om vervolg!
Op 16 mei 2024 kwamen ruim 50 leden van de achterban van sectie Jeugd van het NIP bijeen bij sociëteit de Vereeniging in Utrecht om deel te nemen aan de dialoogsessie over het gebruik van DSM-classificaties bij kinderen en jongeren. Onder leiding van Natasja van den Berg gingen Benito Walker, Noëlle Pameijer, Martin Izaks, Bert Wienen en Marnix Loer in gesprek met de zaal en elkaar.
Wie waren erbij?
Uit een inventarisatie bleek dat van de aanwezigen was ongeveer de helft opgeleid was als psycholoog, ongeveer een kwart als orthopedagoog en een ander deel heeft beide opleidingen gedaan of is anders opgeleid. De meesten werken met kinderen en hun ouders of met scholen (leerlingen en leerkrachten). Vooraf vroegen we hen of ze vinden dat classificaties voor hen als professional helpend zijn. Een overgrote meerderheid (82%) gaf aan dat dit soms het geval (een paar gaven aan dit nooit het geval is en een enkeling ‘vaak’ of ‘altijd’). Aan de ouders in de zaal hebben we ook gevraagd of zij, als hun eigen kind ook ooit een classificatie heeft gekregen, dit achteraf gezien óók helpend vonden. Meer dan 70% van de personen in de zaal gaf aan als ouder ook ervaring had met een classificatie bij hun kind en van hen antwoordde slechts 16% hier met ‘ja’ op. De meesten (47%) gaven aan dat dit slechts ‘een beetje’ het geval was en een kwart gaf zelfs aan het achteraf ‘eigenlijk schadelijk’ te vinden.
De vragen
Natuurlijk waren we benieuwd met welke vraag de deelnemers naar deze dialoogsessie waren gekomen; waar hoopten ze een antwoord op te krijgen? Veel mensen vroegen zich af hoe ze kunnen omgaan met de druk die er vanuit de maatschappij uitgaat om al dan niet een classificatie toe te kennen. Soms vanwege financiële redenen, soms als ontschuldiging voor waarom dingen in het leven van hun kind niet goed lukken.
Ook wilde men graag weten wat nou voor- en nadelen van classificeren zijn in de dagelijkse praktijk. Daarnaast kwamen er vragen voorbij over hoe we ruimte kunnen maken voor variatie, verschillen en ‘normaliseren’. En tot slot waren er ook vragen die eigenlijk een oproep tot onderzoek waren: wat is het effect van DSM-classificaties op het zelfbeeld van kinderen en jongeren en wat vinden zij er zelf van?
Classificatie versus diagnose
De tijd was helaas te kort om aan al die vragen toe te komen, maar er was genoeg ruimte voor een mooi gesprek waarbij er vanuit de zaal ook actief werd meegepraat over de dilemma’s die we hierover regelmatig in ons werk tegenkomen. Al snel kwam het misverstand op tafel dat in de psychologie een classificatie niet hetzelfde is als een diagnose. De diagnose behelst meer dan ‘slechts’ het plakken van het etiket (de classificatie) en gaat – als het een gedegen traject betreft – over het hele beeld van het kind in zijn of haar context.
Het is dan ook belangrijk om als professional dit onderscheid goed te maken omdat de term ‘diagnose’ eigenlijk aangeeft dat we goed weten wat er met iemand aan de hand is. We kunnen daar pas een idee van hebben als we iemand echt goed hebben leren kennen en meerdere facetten van het leven en de context in kaart hebben gebracht. Door slechts de classificatie als verklaringsmodel te gebruiken, ontstaat ook al snel een cirkelredenering, zoals Noëlle mooi liet zien. Een kind is dan druk door de ADHD en het heeft ADHD omdat het druk is.
Bert voegt toe dat wanneer een kind een classificatie heeft, de verwachtingen bij leerkrachten kelderen. Dat doen leerkrachten vaak niet bewust, maar in hun achterhoofd speelt wel degelijk mee dat er met dat kind ‘iets is’. Noëlle zou ervoor willen pleiten dat we ons minder richten op het kind met een classificatie, maar naar de hele groep. Bijvoorbeeld: wanneer iets voor een specifiek kind helpend is (bijvoorbeeld vaker bewegen) dat dit wellicht voor de hele klas helpend is. Zij roept op dat ene kind te zien als een soort ‘kanarie in de kolenmijn’, die ons vertelt wanneer we de context moeten aanpassen zodat deze voor iedereen verbetert.
Vanuit de zaal komt het geluid dat op veel plekken toch nog een classificatie vereist is om kinderen extra of andere ondersteuning te kunnen bieden, dus dat er haast niet aan te ontkomen valt. Ook de maakbaarheidsgedachte speelt een grote rol: als we een naam kunnen geven aan afwijkend gedrag, kunnen we er ook een oplossing voor bieden.
Impact als classificaties leidend zijn
De impact van social media komt ook nog aan bod. Een moeder geeft aan dat haar dochter zichzelf al meerdere malen ‘gediagnosticeerd’ heeft op basis van tiktok-filmpjes. Benito ziet dit ook gebeuren en wil er voor waken dat een classificatie een identiteit wordt: je bént niet je classificatie. In de psychologie-opleidingen wordt er nog te veel opgehangen aan classificaties; het curriculum is vaak ingedeeld op basis van de DSM, aldus Martin. Gelukkig ziet hij wel een voorzichtige kentering in de inhoud, waarbij die classificaties minder op de voorgrond staan.
Het is hierbij opvallend dat vooral de opleidingen die gericht zijn op de ontwikkelingspsychologie (kinder- en jeugd en/of schoolpsychologie) en orthopedagogiek deze indeling al enige tijd hebben losgelaten. Vooral de nascholingen gericht op ggz-zorg, laten nog vaak een klassieke op pathologie gerichte indeling in het curriculum zien. Dit is een gemis omdat de maatschappelijke behoefte veel meer richting de breedte van positieve gezondheid, positieve psychologie en ontwikkelingspsychologie ontwikkelt.
Wat kan het NIP betekenen?
Aan het eind wilden we ook nog graag weten wat het NIP zou kunnen doen, ontwikkelen of actie op ondernemen om de deelnemers te faciliteren. Hier kwam enorm veel respons op waar we uiteraard graag mee aan de slag willen. Een greep uit de reacties:
- een dialoogsessie over hetzelfde onderwerp met andere secties van het NIP
- breed informatie verspreiden over mogelijke voor- en nadelen van classificaties
- NIP in samenwerking met NVO een duidelijker standpunt en communicatie naar gemeenten en scholen dat classificaties niet nodig zijn voor een goede behandeling of goed onderwijs en
- geef ons woorden, geef ons taal om in gesprek te gaan.
Er worden hierbij suggesties gedaan zoals “Flyers of duidelijke infographics voor psychologen, orthopedagogen, leerkrachten, ouders en kinderen over wat classificaties werkelijk zijn, wat de mythes zijn, de voor- en nadelen”.
Een aantal opmerkingen gaan over het doen van (literatuur-)onderzoek, iets wat natuurlijk zeer nodig is, maar wat eerder bij kennisinstituten dan bij een beroepsvereniging als het NIP ligt. Wel kunnen we in onze uitingen stimuleren dat er meer onderzoek komt naar het effect van classificaties bij kinderen.
Een duidelijke boodschap is in ieder geval dat iedereen graag wil dat het NIP heldere informatie naar buiten brengt over wat een classificatie precies is, en wat de voor- en nadelen hiervan zijn. Ook wordt de behoefte geuit vaker dit soort discussieavonden te organiseren. We gaan dan ook zeker ons best doen om hier, samen met onze leden, aandacht aan te besteden en meer van dit soort activiteiten te blijven organiseren.
Dank aan allen die aanwezig waren voor het mooie gesprek en de waardevolle input!