NIP

Home Ledenvragen

Ledenvragen

Iedere maand beantwoorden medewerkers van het NIP een veel voorkomende vraag van NIP-leden.

Ledenvraag van april 2024

Wanneer verstrek je informatie over een minderjarige cliënt aan een ouder zonder gezag?

Artikel 7 in de Beroepscode gaat over informatieverstrekking aan de ouder zonder gezag. Hierin staat dat de psycholoog de ouder zonder gezag desgevraagd informatie op hoofdlijnen verschaft. Dat betekent dat de psycholoog pas in actie komt op het moment dat de ouder zonder gezag zelf om informatie vraagt. De psycholoog hoeft de ouder zonder gezag dus niet op eigen initiatief te informeren. Het betreft een zelfstandig recht op informatie op hoofdlijnen van de ouder zonder gezag. Het is dus niet afhankelijk van toestemming van de gezaghebbende ouder en/of de minderjarige, afhankelijk van de leeftijd.

Voorbeelden van informatie die je op verzoek aan de ouder zonder gezag kunt geven, zijn de belangrijkste uitkomsten van onderzoek en/of behandeling en de conclusies die je daaruit wat betreft het kind hebt getrokken. Het is niet de bedoeling om een geheel onderzoeksrapport of dossier te overhandigen, omdat dat verder gaat dan het verstrekken van globale informatie.

Overzicht ledenvragen

Bekijk hier alle voorgaande ledenvragen van de maand.

Moet een cliënt een handtekening zetten onder de behandelingsovereenkomst?

Het duidelijk vastleggen van het behandelplan in het dossier en de cliënt daar goed over inlichten is belangrijk. Maar is de handtekening van de cliënt onder de behandelingsovereenkomst een vereiste?

Nee, dat hoeft niet. Noch de Beroepscode noch de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) eist dat een behandelingsovereenkomst op schrift staat en dat er een handtekening onder staat van de cliënt. Een mondelinge overeenkomst is ook geldig.

Het is wel van belang dat de mondelinge overeenkomst zorgvuldig in het dossier wordt vastgelegd. Toestemmingsformulieren kunnen daarbij helpen, maar zijn geen vereiste. De WGBO en de Beroepscode stellen ook eigenlijk de aanwezigheid van een behandelplan niet letterlijk als voorwaarde. Maar de opvatting van de tuchtrechter en van de zorgverzekeraars is anders: zij vinden dat er wél een behandelplan moet zijn. De psycholoog is daarop aan te spreken, ook in een eventuele klachtenprocedure.

Goed inlichten en duidelijk vastleggen

Leg in het dossier vast wat het behandelplan inhoudt en dat de cliënt daarvoor toestemming heeft gegeven. De handtekening van de cliënt is daarvoor strikt genomen niet vereist, maar kan wel voor de nodige duidelijkheid zorgen. Uit het dossier moet duidelijk blijken dat de psycholoog de cliënt van voldoende informatie heeft voorzien, zodat de cliënt in staat is om welingelicht toestemming te geven (artikel 61, 62 en 63 Beroepscode 2015).

Aanpassing in de herziene Beroepscode

Zeer onlangs is de Beroepscode van het NIP vernieuwd. In de herziene versie is in artikel 61, over het aangaan en voortzetten van de professionele relatie, een aanpassing gedaan. Op basis van het principe van ‘samen beslissen’ is toegevoegd dat de psycholoog tijdig met de cliënt nagaat of de cliënt alle informatie (op basis waarvan de cliënt toestemming geeft) heeft begrepen. De psycholoog moet zich daarbij goed op de hoogte stellen van de situatie en de behoeften van de cliënt ten aanzien van de behandeling en nodigt de cliënt ook uit om vragen te stellen.

Kortom: de handtekening is niet noodzakelijk, maar weten dat de cliënt welingelicht de beslissing neemt om toestemming te geven, wel.

Hier vind je de volledige herziene Beroepscode!

Een bevriende collega psycholoog overlijdt plotseling. Hij had een eigen praktijk. Wat nu?

Waar blijven de dossiers? Hoe te handelen richting de cliënten die nog in behandeling waren? Onderstaande informatie biedt een helpende hand, mocht je geconfronteerd worden met deze situatie.

Nu voor later

In principe is het de verantwoordelijkheid van de psycholoog om ervoor te zorgen dat één of meer vakgenoten zijn of haar professionele werkzaamheden kunnen overnemen of afronden, op het moment dat de psycholoog dat zelf niet meer kan. De informatie en afspraken die je daarvoor vastlegt noemen we het ‘praktijktestament’ (Model praktijktestament en Model afspraken (tijdelijke) praktijkwaarneming).

Liefst treft een psycholoog voorzieningen voor het (toekomstige) beheer van de dossiers bij een opvolger of een andere collega, tegen een redelijke vergoeding. Daarnaast moet het voor cliënten duidelijk zijn tot wie zij zich eventueel in de toekomst kunnen wenden voor inzage in, een afschrift van of vernietiging van hun dossier. Artikel 19 van de Beroepscode, over de continuïteit van de professionele relatie, is daarbij van belang.

Maar wat als het plotseling gebeurt. Onvoorzien. Er is nog niets geregeld.

Bij het plotseling overlijden van een zelfstandig gevestigde psycholoog doet zich wel eens het probleem voor dat zulke afspraken nog niet zijn gemaakt. Als er nog geen praktijktestament is, moeten de achterblijvende partner(s) of erfgenamen zich inspannen om een collega-psycholoog (bijvoorbeeld uit de intervisiegroep) bereid te vinden de overdracht op zich te nemen. Het is ontzettend fijn wanneer deze collega-psycholoog naar een oplossing kan zoeken voor het beheer van de dossiers en het informeren van cliënten en oud-cliënten.

Voor cliënten die nog in behandeling waren

Cliënten die nog in behandeling waren bij de psycholoog, moeten persoonlijk op de hoogte worden gebracht van de plotseling ontstane situatie. Ook moet met hen besproken worden bij wie zij de behandeling zouden willen voortzetten. Beroepsethisch gezien is er geen bezwaar tegen om de cliënten zelf over te nemen, wanneer de cliënten daar ook mee instemmen. Van belang is wel dat cliënten duidelijk de keuze wordt geboden. Zij moeten de vrijheid voelen om bij een andere psycholoog in behandeling te gaan. Als dat laatste het geval is, moeten de dossiers worden overgedragen aan de nieuwe behandelaren.

Ook dient de huisarts op de hoogte te zijn van het plotseling overlijden van de psycholoog. Eventueel kan meteen aan de huisarts worden verteld bij wie de client de behandeling wil voortzetten (mits daar gerichte toestemming voor is). Wanneer de cliënt liever eerst zelf op zoek gaat naar een vervangende psycholoog, vindt er een terugverwijzing naar de huisarts plaats. Deze fungeert in dat geval als vangnet.

Kan het NIP helpen?

Leden vragen ons weleens of het NIP een service biedt voor de opslag van dossiers (onder de WGBO 20 jaar vanaf de laatste wijziging in het dossier). Helaas is dat niet het geval. Het NIP biedt daarvoor geen concrete praktische oplossingen. Uiteraard kun je ons wel altijd bellen of mailen als je iets wil weten over dit onderwerp (maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9.30 tot 12.30 uur, via het nummer 030-8201500)

De partner van mijn cliënt deelt ongevraagd informatie met mij over de betreffende cliënt. Wat moet ik daarmee doen?

Deze vraag is een voorbeeld van een situatie waarin je als psycholoog uit het niets informatie ontvangt van een derde. Informatie over een cliënt die bij jou in behandeling is. Wat doe je dan? Graag vertellen we je hoe je daar vanuit beroepsethisch oogpunt goed mee om kunt gaan.

Indien een psycholoog gegevens over een cliënt ontvangt van een derde, is het aan te bevelen dat de psycholoog in een zo vroeg mogelijk stadium, dus meteen bij het ontvangen van een e-mail of een telefoontje, vertelt dat alleen iets met de informatie kan worden gedaan als daarover met de cliënt mag worden gesproken. Wanneer dat niet mag, kan de derde ervoor kiezen om de informatie alsnog terug te trekken. Op zo’n moment is het aan te bevelen om het gesprek daarmee te beëindigen.

Wat als de informatie wel gedeeld mag worden met de cliënt?

Dat komt ook voor. Hoewel het niet de opzet van de psycholoog zal zijn, is het niet de bedoeling dat de psycholoog heimelijk informatie verzamelt over de cliënt. Daarom is het goed om te beseffen dat je de professionele verantwoordelijkheid hebt om in een zo vroeg mogelijk stadium aan de derde te vragen of de cliënt op de hoogte is van het feit dat hij of zij contact opneemt met jou. Ook is het belangrijk dat je de derde erop wijst dat je echt alleen iets met de informatie kan doen, wanneer je met de client mag bespreken wat je hebt gehoord en van wie de informatie afkomstig is. Openheid is van groot belang in de vertrouwensrelatie met de cliënt. Het zou ook een aanleiding kunnen vormen om met de cliënt te bespreken of het in het belang van de behandeling is om de partner of een ander familielid uit te nodigen om deel te nemen aan een behandelgesprek.

Aantekening in het dossier

Wanneer de derde inderdaad toestemming geeft om de informatie te delen, zal je er in principe aantekeningen over in het dossier moeten maken. Het is aan de psycholoog om te beoordelen of en hoe deze dat ook daadwerkelijk doet, afhankelijk van het individuele geval en de relevantie voor de behandeling.

De informatie kan belastend zijn

Het is mogelijk dat de informatie die je ontvangt relevant is voor de behandeling, maar tegelijkertijd belastend voor de cliënt. In zo’n geval is het goed om de informatie die je hebt ontvangen in eigen, neutralere woorden en met de nodige objectiviteit te omschrijven. Dat mag. Het dossier is immers geen letterlijk ‘proces verbaal’, zoals onze adviseur beroepsethiek Rosalinde Visser altijd zegt. Je hoeft alleen die gegevens in het dossier op te nemen die naar jouw oordeel relevant en noodzakelijk zijn voor de professionele relatie met de cliënt of voor de behandeling (artikel 20, Beroepscode).

Beroepsgeheim richting de derde

Wanneer de informatie over de derde zelf gaat, dus niet over de cliënt, dient de psycholoog de vertrouwelijkheid met betrekking tot die derde te beschermen (artikel 78, Beroepscode).

Wie is rechtstreeks bij een behandeling betrokken en wie niet?

Dat is en blijft een lastige vraag die we vaak krijgen bij het Informatiecentrum. Eigenlijk altijd in combinatie met het delen van gegevens over een cliënt. Daarover heel kort: wanneer je gegevens wil delen met iemand die niet rechtstreeks bij de behandeling betrokken is, kun je ervoor kiezen de cliëntgegevens (waar mogelijk) te anonimiseren. Als anonimiseren niet mogelijk of wenselijk is in het licht van de behandeling, is gerichte toestemming van de cliënt nodig. Voor het bespreken van een casus met zorgverleners die wél rechtstreeks bij de behandeling betrokken zijn, heeft een psycholoog géén gerichte toestemming van de cliënt nodig. Mits het bespreken van de informatie noodzakelijk is in het licht van de zorg voor die specifieke cliënt.

Niet eenvoudig en per casus bekijken

Of iemand wel of niet rechtstreeks bij een behandeling betrokken is, is niet altijd eenvoudig te bepalen. Zeker niet wanneer de psycholoog deel uitmaakt van een multidisciplinair behandelteam. De psycholoog zal per cliënt en per behandeling apart moeten bepalen of een zorgverlener wel of niet rechtsreeks betrokken is. Vragen die daarbij kunnen helpen, zijn:

  • Draagt de zorgverlener bij aan het doel van de behandeling van de psycholoog?
  • Zou het niet-delen van informatie met de zorgverlener leiden tot discontinuïteit in zorg of een verlies van kwaliteit?

Subsidiariteitsvereiste

Wanneer je kunt onderbouwen dat een zorgverlener rechtstreeks betrokken is, of wanneer je gerichte toestemming hebt om gegevens te delen, zal je ook nog moeten bepalen welke informatie de zorgverlener precies nodig heeft om goede zorg te kunnen verlenen. Dat is een wettelijke vereiste. In het kader van het subsidiariteitsvereiste mag je niet meer informatie verstrekken dan noodzakelijk.

Is een lid van een behandelteam rechtstreeks betrokken?

Het feit dat een zorgverlener deel uitmaakt van het (multidisciplinaire) behandelteam van de psycholoog betekent op zichzelf niet dat deze persoon rechtstreeks betrokken is bij de behandeling. Dat zal per casus moeten worden vastgesteld. De regiebehandelaars in de GGZ of regie-voerende behandelaars buiten de GGZ, bijvoorbeeld specialisten ouderengeneeskunde in de ouderenzorg, zijn op grond van hun taak en verantwoordelijkheid meestal te beschouwen als rechtstreeks bij de behandeling betrokken.

Is de huisarts rechtstreeks betrokken?

Nee, dat is niet per definitie het geval. Ook niet wanneer de huisarts de verwijzer was. Alleen wanneer de psycholoog samen met de huisarts optrekt, bijvoorbeeld wanneer de huisarts bepaalde medicatie voorschrijft, kan sprake zijn van rechtstreekse betrokkenheid van de huisarts. Voor overleg met de huisarts, ook voor korte terugkoppelingen, is in de meeste gevallen gerichte toestemming nodig van de cliënt.

Let op: cliënt wel altijd informeren over mogelijk bespreken clientgegevens

Tot slot nog dit. Voor het delen van informatie met rechtstreeks betrokkenen is dus geen gerichte toestemming nodig van de cliënt. Maar (een grote ‘maar’)…..de cliënt moet er wel bezwaar tegen kunnen maken. Daarom informeert de psycholoog de cliënt het liefst aan de start van de behandeling over het mogelijk delen van behandelinformatie met rechtstreeks betrokkenen. Daarnaast is het goed om een (online) privacy-statement te hebben, waarin staat welke persoonsgegevens met welk doel worden verwerkt en hoe een cliënt daar bezwaar tegen kan maken (zie hoofdstuk 3.3.2.1).

 

Meer lezen

Ik wil een casus bespreken in een MDO: hoe ga ik om met cliëntgegevens?

In een praktijk of instelling wordt informatie over cliënten gedeeld in het kader van kwaliteitsbewaking en -bevordering, oftewel voor kwaliteitsdoeleinden. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de multidisciplinaire overleggen (MDO’s) waarin casuïstiek wordt besproken. Bij het Informatiecentrum komen daar nog weleens vragen over binnen. Moet er bijvoorbeeld iedere keer gerichte toestemming voor worden gevraagd? In deze ledenvraag lees je daar meer over.

Anonimiseren of toestemming vragen

Voor het delen van informatie voor kwaliteitsdoelen gelden bijzondere voorwaarden. Als het voor het behalen van het kwaliteitsdoel niet noodzakelijk is om tot personen herleidbare informatie te verstrekken, ligt het voor de hand dat de psycholoog in deze situaties de informatie anonimiseert. Met deze werkwijze wordt het beroepsgeheim niet doorbroken. Als het anonimiseren van de informatie niet mogelijk is, of als het kwaliteitsdoel zonder het delen van de tot personen herleidbare informatie niet kan worden behaald, maar de psycholoog de informatie toch met niet-rechtstreeks betrokken zorgverleners deelt, moet hij daarvoor een andere doorbrekingsgrond inroepen. Het vragen van toestemming aan de cliënt ligt dan het meest voor de hand.

Expliciete (of gerichte) toestemming versus veronderstelde toestemming

In de gezondheidszorgpsychologie behoort expliciete toestemming van de cliënt het uitgangspunt te zijn. Een eigen, goed geïnformeerde en weloverwogen beslissing van de cliënt beschermt en bevordert de vertrouwensrelatie tussen psycholoog en cliënt en is daarmee van grote therapeutische waarde. In een bijzondere situatie kan echter gebruik worden gemaakt van de constructie van de ‘veronderstelde toestemming’. De rechtvaardiging hiervoor kan worden gevonden in het doel dat met deze informatieverstrekking wordt gediend: het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de zorg aan de cliënt en in het algemeen.

Veronderstelde toestemming: aandachtspunten 

Voor het delen van informatie ten behoeve van kwaliteitsdoeleinden op grond van veronderstelde toestemming geldt wel dat de cliënt geïnformeerd moet zijn en dus ook in staat moet worden gesteld om van tevoren bezwaar te maken. Dit kan alleen als het voor de cliënt duidelijk is dat zijn informatie voor kwaliteitsdoeleinden kan worden gebruikt, wat alleen mogelijk is als de cliënt hierover geïnformeerd is. De psycholoog moet zijn cliënt bij aanvang van de behandeling dus informeren over het delen van relevante informatie met niet-rechtstreeks betrokken zorgverleners voor kwaliteitsdoeleinden, bijvoorbeeld in een MDO. Hierbij kan de psycholoog de cliënt ook wijzen op het (online) privacystatement. Zie voor meer informatie over het gebruik van het privacystatement paragraaf 2.3.2.2 van hoofdstuk 2 van de Wegwijzer. Uiteraard moet het gebruik van informatie voor kwaliteitsdoeleinden en de mogelijkheid om hiertegen bezwaar te maken wel duidelijk in het privacystatement worden uitgelegd.

Als de psycholoog het niet in het belang van de zorg acht om de cliënt hierover in het eerste contact te informeren, kan de psycholoog besluiten dit op een later moment te doen. Hij noteert in het dossier dan wel de reden van het uitstel en het moment waarop de informatie wel wordt gegeven.

Als de psycholoog voornemens is om in het kwaliteitsoverleg gevoelige informatie te delen, doet hij er goed aan om de cliënt nogmaals actief te wijzen op de voorgenomen informatieverstrekking en het beleid dat de praktijk of instelling hieromtrent heeft opgesteld. Dit opdat de cliënt hierdoor niet onaangenaam wordt verrast.

Meer lezen

Deze informatie komt uit de Wegwijzer Wet- en Regelgeving. Een onmisbaar document voor iedere psycholoog in de gezondheidszorg!

Ik wil supervisie geven binnen het Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP opleidingstrajecttraject, wat moet ik daarvoor doen?

Om supervisie te geven in het opleidingstraject tot Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP, is het van belang dat je in het supervisorenbestand van het NIP staat. In dit artikel lees je waar je aan moet voldoen en hoe je erin komt.

Eerst wat snelle weetjes:

  • Als supervisor K&J NIP ben je gekwalificeerd om supervisie te geven aan deelnemers van het opleidingstraject K&J NIP én aan deelnemers van andere trajecten in het werkveld, zoals de registraties van SKJ.
  • Het volgen van een supervisorencursus is één van de eisen. Het NIP biedt twee keer per jaar een vierdaagse cursus aan. Maar misschien heb jij al relevante scholing gevolgd?
  • Elke 5 jaar moet je je inschrijving verlengen.
  • Om in het supervisorenbestand van het NIP te staan is het niet nodig om lid te zijn van het NIP.
  • Als je staat ingeschreven in het supervisorenbestand ben je als NIP supervisor zichtbaar in de zoekbank ‘Vind een Psycholoog’ (ook als je niet lid bent!).

Voldoe ik aan de eisen?

De eisen om in het supervisorenbestand te komen, zijn in het kort:

  • Je bent minimaal 5 jaar geregistreerd als K&J-psycholoog NIP, gezondheidszorgpsycholoog BIG of NVO Orthopedagoog Generalist.
  • Sinds het behalen van jouw registratie heb je 5 jaar ervaring opgedaan binnen het werkveld kinder- en jeugdpsychologie.
  • Je hebt een cursus gevolgd met betrekking tot supervisie óf je staat geregistreerd in het NVO-register van supervisoren.

Meer informatie over de eisen vind je in het supervisorenreglement.

Inschrijven

Voldoe je aan de eisen? Dan kun je een aanvraag indienen om opgenomen te worden in het supervisorenbestand. Bekijk het stappenplan hiervoor onder het kopje ‘Hoe dien ik een aanvraag in?’.

In de praktijk

Wil je meer lezen over het supervisorschap in de praktijk? Bijvoorbeeld over jouw rol ten opzichte van de supervisant, jouw taken en verplichtingen en de verschillen met werkbegeleiding? Kijk dan op de pagina Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP – handreiking supervisor – NIP (psynip.nl).

Is voor alle informatie die richting huisarts gaat toestemming nodig van de cliënt?

Een korte terugkoppeling aan de huisarts waarin je aangeeft dat een cliënt is gestart met een behandeling, lijkt misschien informatie die je zonder toestemming van de cliënt kunt doorgeven. De cliënt is immers met een verwijsbrief bij jou terechtgekomen. Maar let op: zowel voor het delen van inhoudelijke behandelinformatie met de huisarts, als voor het delen van ‘procesinformatie’ is gerichte toestemming nodig van de cliënt. Ook ‘procesinformatie’ kan namelijk iets zeggen over het gedrag van een cliënt. Bijvoorbeeld wanneer een cliënt niet meer is komen opdagen.

Vaste jurisprudentie

Dat er altijd gerichte toestemming van de cliënt nodig is wanneer de psycholoog informatie wil doorgeven aan de huisarts, blijkt uit de uitspraken van de Colleges van Toezicht en Beroep van het NIP en die van de Regionale tuchtcolleges voor de gezondheidszorg. Met andere woorden: het is vaste jurisprudentie

De cliënt weigert

Als een cliënt niet wil dat er informatie naar de verwijzer gaat, kun je als psycholoog niets anders doen dan de weigering accepteren. Een huisarts kan mogelijk zelf een inschatting maken van het feit dat er geen informatie komt en kan eventueel zelf contact opnemen met de cliënt.

Rosalinde Visser (onze adviseur beroepsethiek) adviseert nog: mogelijk is het van belang om met de client te bespreken waarom hij of zij niet wil dat er (proces)informatie naar de huisarts gaat. Misschien kun je als psycholoog een bepaalde ongerustheid wegnemen.

Meer lezen over dit onderwerp?

In deze notitie vind je meer informatie over het delen van gegevens met de huisarts.

Ook lees je meer over toestemming om gegevens te delen in onze rubriek ‘Veelgestelde vragen’.

En ook deze wegwijzer biedt veel informatie (wanneer je in de wegwijzer zoekt op de woorden ‘huisarts’ of ‘verwijzer’ kom je het snelst bij relevante informatie).

Heb ik een eigen kwaliteitsstatuut nodig?

Voordat we daar een antwoord op geven, is het goed om eerst even terug te gaan naar de vraag wat het Landelijk Kwaliteitsstatuut nu precies is. Het Landelijk Kwaliteitsstatuut beschrijft de normen waar een zorgaanbieder aan moet voldoen om de zorg rond de individuele cliënt binnen de curatieve ggz te organiseren.

Een zorgaanbieder is verplicht om op basis van het Landelijk Kwaliteitsstatuut een eigen kwaliteitsstatuut op te stellen. Dat geldt voor een instelling, maar ook als je bijvoorbeeld vrijgevestigd bent. Relevant is wie verantwoordelijk is voor het zorgproces.

Uitzondering

De huisartsenzorg (inclusief POH-GGZ), Jeugdhulp of langdurige zorg vallen buiten de verplichting van het kwaliteitsstatuut.

Hoe zit het dan wanneer je als psycholoog in loondienst bent? Geldt de verplichting dan? En als je als zzp’er opdrachten uitvoert binnen een instelling? De moeilijkheid zit ‘m vaak in de term ‘zorgaanbieder’, merken we bij het Informatiecentrum. De zorgaanbieder is de behandelaar die verantwoordelijk is voor het gehele zorgproces, waaronder voor de declaraties. Met dat in het achterhoofd is het misschien duidelijker om voor jezelf te bepalen of jij een kwaliteitsstatuut moet hebben, of niet.

Hieronder lees je meer over de verplichting van een kwaliteitsstatuut in verschillende werksituaties.

 

Ik ben in loondienst.

Dan hoeft de behandelaar niet in het bezit te zijn van een eigen kwaliteitsstatuut. Als je in loondienst bent, ben je niet degene die verantwoordelijk is voor het gehele zorgproces en daarom is het niet nodig om een eigen kwaliteitsstatuut te hebben. De instelling is verantwoordelijk voor dit integrale proces.

Ik werk als zzp’er in een praktijk of instelling.

Voor zorg die in de instelling wordt geleverd, is het niet nodig om zelf een kwaliteitsstatuut te hebben. Om dezelfde reden als hierboven. Toch is het raadzaam om als zzp’er wel een kwaliteitsstatuut te hebben, in welke werksituatie je op dit moment ook zit. Als zelfstandige heb je de vrijheid om op verschillende plekken te werken. Er is dus een kans dat je in de toekomst, op een andere plek, verantwoordelijk zal zijn voor het gehele zorgproces. Wil je voldoen je aan alle eisen van het zorgprestatiemodel om zelfstandig te kunnen declareren? Dan is het een must dat je in het bezit ben van een eigen kwaliteitsstatuut.

Ik heb een eigen praktijk en contracten met zorgverzekeraars.

Ja, het kwaliteitsstatuut is verplicht. Je bent verantwoordelijk voor het gehele zorgproces rondom de cliënt.

Ik heb een eigen praktijk en geen contracten met zorgverzekeraars.

Ja, het maakt niet uit of je als zelfstandig psycholoog wel of geen contracten hebt met zorgverzekeraars. Als je zorg levert binnen de kaders van de zorgverzekeringswet, ben je verantwoordelijk voor het zorgproces en verplicht een geldig kwaliteitsstatuut te hebben.

Je werkt zelfstandig als coach binnen de gezondheidssector.

Zorg buiten de aanspraak van het basispakket van de zorgverzekeraars, zoals coaching en mindfulness, kan zonder een kwaliteitsstatuut worden geleverd. Zelfs als deze wordt vergoed uit een aanvullende verzekering. In dat geval gelden natuurlijk nog wel de polisvoorwaarden van de verzekeraar en de richtlijnen die zijn opgesteld in de Beroepscode.

Mag ik namen van familieleden of andere personen in het dossier of onderzoeksverslag van de cliënt zetten?

Wanneer het tijdens een gesprek met een cliënt gaat over familieleden of andere personen in relatie tot de cliënt, moet je als psycholoog uiterst terughoudend zijn met het noemen van hun namen in het dossier of onderzoeksverslag. Zij zijn immers niet jouw cliënt en het gaat om hun persoonlijke levenssfeer. Je moet je altijd afvragen of het relevant is de namen te noemen, gezien het doel van de behandeling of het onderzoek. Vaak kan je volstaan met een beschrijving van wat er in de beleving van de cliënt in een gezin speelt.

Het is wel mogelijk om namen van anderen in een onderzoeksverslag of dossier op te nemen, als je hen daarvoor om expliciete toestemming hebt gevraagd. In dat geval heb je de familieleden of andere betrokkenen zelf gesproken of onderzocht.

Een andere situatie is wanneer je een professionele relatie aangaat met een cliëntsysteem. In dat geval geven alle leden van dat systeem toestemming voor behandeling of onderzoek en staat hun onderlinge functioneren centraal.

 

Voor het antwoord op deze vraag is artikel 96 van de Beroepscode is van toepassing:

Artikel 96: Rapporteren over anderen dan de cliënt

Bij het uitbrengen van rapportages beperkt de psycholoog zich bij het geven van oordelen en adviezen tot die aangaande de client, en geeft hij geen oordelen of adviezen met betrekking tot een ander dan de client. Indien het voor het doel van de rapportage noodzakelijk is over een ander dan de client gegevens te verstrekken, dan beperkt de psycholoog zich zo mogelijk tot die gegevens die hij uit eigen waarneming of onderzoek heeft verkregen. Voor het verstrekken van dergelijke gegevens is gerichte toestemming van betrokkene noodzakelijk. Indien de psycholoog het noodzakelijk acht in een rapportage gegevens over een ander dan de client te vermelden, die hij niet uit eigen waarneming of onderzoek heeft verkregen, dan is hij daarin uiterst terughoudend en geeft steeds de bron en relevantie van de gegevens aan.

Waar moet ik rekening mee houden als ik iets wil delen op social media? (4 tips)

In deze Ledenvraag geven we aandacht aan een onderwerp uit de Wegwijzer wet- en regelgeving voor psychologen* dat voor een bredere groep psychologen relevant is. Of je nu met cliënten werkt of met opdrachtgevers, voor jezelf of in loondienst, als starter of met veel ervaring en in welke tak van de psychologie dan ook: informatie over communiceren via social media kan voor iedereen bruikbaar zijn.

Omdat de informatie in deze Ledenvraag dus breder van insteek is, is de tekst een klein beetje aangepast ten opzichte van het origineel. De oorspronkelijke tekst vind je in de Wegwijzer.

Tips

In de dagelijkse praktijk kun je als psycholoog gebruik maken van social media. Bijvoorbeeld om een netwerk op te bouwen, kennis te delen en zichtbaarheid te creëren. De inzet van social media biedt nieuwe mogelijkheden en kansen en kan voor cliënten of opdrachtgevers drempelverlagend werken. Wel doe je er goed aan om rekening te houden met het volgende:

  1. Laat duidelijk zien dat er sprake is van een professionele pagina of een professioneel account. Als je niet alleen vanuit je professie als psycholoog, maar ook als privépersoon van (dezelfde) social media gebruik maakt, bestaat de mogelijkheid dat cliënten of opdrachtgevers persoonlijke informatie onder ogen krijgen. Het is goed om je daarvan bewust te zijn en het is verstandig om voorzorgsmaatregelen te treffen. Je kunt de privacy opties bijvoorbeeld zo instellen dat alleen bekenden je privéberichten kunnen lezen (geen open account);
  2. Vermijd online persoonlijke relaties met huidige of voormalige cliënten of opdrachtgevers.
  3. Zorg ervoor dat de vertrouwelijkheid is gegarandeerd; er mag op geen enkele wijze tot een cliënt of betrokkene** herleidbare informatie openbaar worden gemaakt, waardoor een cliënt of betrokkene herkend zou kunnen worden door zichzelf of door anderen.
  4. Kies de bewoording zorgvuldig; omdat social media een groot bereik kennen, is het belangrijk om goed na te denken waarover je post en welke woorden je gebruikt. Dat geldt ook als je alleen, of vooral, met collega’s communiceert (bijvoorbeeld via LinkedIn). Realiseer je dat berichten en reacties op berichten ‘een eigen leven kunnen gaan leiden’, zich snel en breed kunnen verspreiden en ook langdurig toegankelijk en vindbaar zullen zijn.

Beroepscode

Voor alle uitlatingen die je als psycholoog doet via social media, geldt dat je je moet houden aan de Beroepscode NIP (2015). Je kunt tuchtrechtelijk worden aangesproken op gedragingen op social media. In bepaalde gevallen kunnen die gedragingen onder de werkingssfeer van de tweede tuchtnorm vallen, zie ook paragraaf 1.6.8 van hoofdstuk 1 van de Wegwijzer. Als je in dienst bent van een praktijk, instelling of organisatie, dan moet je je ook houden aan gedragsregels (omtrent social media) van die praktijk, instelling of organisatie.

 

* De online Wegwijzer wet- en regelgeving voor psychologen in de gezondheidszorg is een bundeling van de meeste relevante wet- en regelgeving waar je als psycholoog binnen de gezondheidszorg mee te maken krijgt.

** De betrokkene: elke persoon die direct of indirect is betrokken bij het beroepsmatig handelen van de psycholoog of die daardoor in zijn belangen wordt geraakt; zoals de client, de partner en naaste verwanten van de cliënt, de opdrachtgever, collega, student, proefpersoon, et cetera. (Bron: NIP Beroepscode voor psychologen 2015, artikel 1.2)

Een cliënt maakt een geluidsopname tijdens ons gesprek. Wat zijn de regels?

Het kan voor een cliënt prettig zijn om een geluidsopname te maken van het gesprek met jou als psycholoog. De informatie die is uitgewisseld kan thuis nog eens rustig worden beluisterd. We onderkennen die nuttige functie van een geluidsopname en willen tegelijkertijd het belang van goede spelregels benadrukken. Het maken van een opname raakt namelijk aan de vertrouwensrelatie tussen psycholoog en cliënt.

Spelregels

Binnen die spelregels past het dat de cliënt vooraf meldt dat hij of zij het gesprek wil opnemen en daarvoor om toestemming vraagt, hoewel dat juridisch niet verplicht is. Het is een kwestie van fatsoen dat de cliënt het vertelt.

Vervolgens kun je samen met de cliënt bespreken wat de reden is om het gesprek op te nemen. Voor jou is het belangrijk om te bedenken of het maken van de geluidsopname nadelige invloed zal hebben op jullie vertrouwensrelatie. Maak er samen afspraken over.

Bezwaar

Als je bezwaar hebt tegen de opname, dan kan de cliënt je verzoeken om de informatie schriftelijk te verstrekken. Daartoe ben je niet verplicht (artikel 63 Beroepscode: informatie bij het aangaan en voortzetten van de professionele relatie). Het is niet toegestaan om de geluidsopnames zonder toestemming van de psycholoog openbaar te maken.

Testafname

Maakt de cliënt een opname tijdens een testsituatie? Bespreek dan met de cliënt dat de testvragen (onderdeel van de ruwe testgegevens) auteursrechtelijk zijn beschermd en dat deze niet verspreid mogen worden. Je kan aanbieden de ruwe testgegevens samen te bespreken en vervolgens verzoeken de opname te verwijderen of in ieder geval niet openbaar te maken.

Is het gebruik van de term regiebehandelaar binnen het jeugddomein terecht?

We merken bij het NIP dat de term regiebehandelaar vaak wordt gebruikt in het jeugddomein en wordt gekoppeld aan de verplichting van een BIG-registratie. Daarom worden Kinder- en Jeugdpsychologen die jeugdhulp bieden soms onterecht niet ingezet of uitgesloten van bekostiging. Onterecht, omdat de term regiebehandelaar alleen van toepassing is op zorg die valt onder de Zorgverzekeringswet (18+). In deze ledenvraag vertellen we je er meer over.

Kaders Zorgverzekeringswet: Kwaliteitsstatuut GGZ

De term regiebehandelaar is geïntroduceerd in het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ, waarin staat beschreven aan welke kwaliteitsnormen een zorgaanbieder moet voldoen om goede geestelijke gezondheidszorg te bieden. Om regiebehandelaar te kunnen zijn moet je beschikken over een BIG-registratie. Het kwaliteitsstatuut is echter alleen van toepassing op zorg die valt onder de Zorgverzekeringswet, te weten curatieve GGZ aan volwassenen van 18 jaar en ouder. Het is dus niet van toepassing binnen de Jeugdwet (jeugdhulp, inclusief jeugd-GGZ) voor cliënten tot 18 jaar.

Kaders Jeugdwet: norm van verantwoorde werktoedeling

Binnen de Jeugdwet gelden andere kaders voor kwaliteit, welke zijn omschreven in de norm voor verantwoorde werktoedeling (artikel 5.1.1 Besluit Jeugdwet). Simpel gezegd betekent de norm dat binnen het jeugddomein in principe gewerkt moet worden met BIG- of SKJ-geregistreerde professionals, dat bij de inzet van deze professionals rekening moet worden gehouden met hun specifieke kennis en vaardigheden (niet elke geregistreerde kan alles) en dat professionals de ruimte moeten krijgen te werken volgens hun professionele standaard (waaronder hun beroepscode en vakinhoudelijke richtlijnen). Als je als Kinder- en Jeugdpsycholoog dus niet beschikt over een BIG-registratie, maar wel een SKJ-registratie hebt, voldoe je aan de registratie-eis.

Zie voor meer informatie over de verantwoorde werktoedeling het Kwaliteitskader Jeugd, een leidraad voor de toepassing van de verantwoorde werktoedeling in de praktijk.

 

Inzet van niet BIG-geregistreerde K&J-psychologen in het Jeugddomein

In het Jeugddomein wordt dus vaak onterecht verwezen naar de kwaliteitskaders die gelden binnen de geestelijke gezondheidszorg onder de Zorgverzekeringswet (18+). Daarmee wordt tevens vaak onterecht een BIG-registratie vereist. Om deze informatie helder over te brengen naar gemeenten, heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dit artikel opgesteld.

K&J-psycholoog en GZ-psycholoog worden in 2024 samengevoegd in een nieuw BIG-beroep

Zoals gezegd leiden de verschillende kaders van de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet in de praktijk weleens tot  problemen. Bovendien is het van belang dat K&J-psychologen hun kennis over ontwikkeling ook kunnen inzetten in het volwassenendomein.

Daarom is er een belangrijke verandering op komst in de BIG-beroepenstructuur. De beroepen K&J-psycholoog NIP en GZ-psycholoog worden naar verwachting in 2024 samengevoegd in een nieuw BIG-beroep, de GZ-psycholoog generalist. Er komt een overgangsregeling voor K&J-psychologen en op termijn vervalt het NIP-register Kinder- en Jeugdpsycholoog. SKJ (waar psychologen in het jeugddomein zich ook op masterniveau kunnen laten registeren) blijft gewoon bestaan.

 

Meer informatie over de beroepenstructuur vind je op de website www.beroepenstructuur.nl en in het document met veel gestelde vragen op de website van het NIP.

Mag ik ruwe testgegevens meegeven wanneer een client een dossier opvraagt?

Wij krijgen regelmatig de vraag of een psycholoog ruwe testgegevens mag meegeven, wanneer een cliënt het dossier opvraagt. Hieronder alles wat je moet weten over ruwe testgegevens.

Wat zijn ruwe testgegevens precies?

Volgens de AST-NIP vallen onder ruwe testgegevens: de testvragen met de daarbij behorende antwoorden en ruwe scores van een cliënt.

Behoren de ruwe testgegevens tot het dossier?

Ja, de ruwe testgegevens behoren tot het dossier.

Een cliënt heeft recht op een afschrift van het eigen dossier. Geldt dat ook voor de ruwe testgegevens in het dossier?

Aangezien cliënten recht hebben op inzage en afschrift van het dossier, hebben cliënten ook recht op inzage en afschrift van ruwe testgegevens, waaronder de ruwe scores. Een uitzondering hierop betreft auteursrechtelijk beschermde gegevens (testvragen), omdat de verspreiding en het bekend raken van die gegevens de betrouwbaarheid en validiteit van psychodiagnostische instrumenten kan verminderen. Het is wel mogelijk om een cliënt tijdens een gesprek inzage te bieden in auteursrechtelijk beschermde gegevens (evt. met een toelichting van de psycholoog), maar een kopie ervan mag niet worden verstrekt.

Het is echter niet verboden om de ruwe scores (het scoreformulier) te verstrekken aan een cliënt. We merken dat psychologen daar soms wel terughoudend in zijn. Een mogelijke reden voor die terughoudendheid, is dat ruwe scores moeilijk te interpreteren zijn en in het algemeen pas betekenis krijgen door deze te vergelijken met een norm, iets waar een cliënt niet altijd goed zicht op heeft. Bij het geven van inzage in en afschrift van ruwe scores is het dus van belang dat de psycholoog daarbij tekst en uitleg geeft (zie ook artikel 67 van de NIP Beroepscode).

Artikel 67 van de Beroepscode Inzage in en afschrift van het dossier

De psycholoog geeft de client desgevraagd inzage in en afschrift van het dossier. Hij biedt daarbij aan tekst en uitleg te verschaffen. Alvorens de client inzage te geven verwijdert de psycholoog de gegevens die betrekking hebben op anderen, voor zover die niet door de client zelf zijn verstrekt. Als er sprake is van een professionele relatie met een cliëntsysteem, worden daarbij van de afzonderlijke personen alle gegevens, die niet tegelijkertijd betrekking hebben op andere personen in dat systeem op zodanige wijze bewaard, dat aan ieder afzonderlijk gelegenheid tot inzage gegeven kan worden zonder de vertrouwelijkheid van de gegevens van de anderen te schenden.  Bron: Beroepscode voor psychologen 2015, NIP.

Wanneer begint mijn verantwoordelijkheid als psycholoog bij de intake en behandeling?

Bij het Informatiecentrum van het NIP wordt regelmatig de vraag gesteld wanneer de verantwoordelijkheid van de (gz)psycholoog begint bij de intake en behandeling van cliënten. En wanneer is er precies sprake van een intake en moet je dan de client daadwerkelijk hebben gezien?

Een intakegesprek, waarin de (gz) psycholoog ingaat op de hulpvraag van de client, wordt, ook volgens de tuchtrechtspraak, beschouwd als het startmoment van de behandelingsovereenkomst. Een telefonisch intakegesprek (of via beeldbellen) is ook te zien als een intake, waarbij de (gz) psycholoog de client daadwerkelijk, fysiek of op afstand ‘ziet’. Het feit dat er nog geen sprake is van behandeling of dat de client na de intake op de wachtlijst wordt geplaatst verandert hier niets aan. Op dat moment is de (gz) psycholoog gebonden aan de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO).

Bij een zogenaamde pre-intake, waarin wel al bepaalde gegevens over de client worden verzameld, bijvoorbeeld op basis van vragenlijsten, is er, – het woordje ‘pre’ zegt het al – dus nog geen sprake van een intake. De gz-psycholoog die betrokken is bij de aanmelding of pre-intake draagt op dat moment dus nog geen behandelverantwoordelijkheid. Wel is de gz-psycholoog verantwoordelijk voor de manier waarop deze de aanmelding of pre-intake uitvoert en de (risico) inschattingen, afwegingen en afspraken die deze op basis daarvan maakt.

Omdat er In de praktijk van de GGZ vele vormen van aanmelding en intake ontwikkeld zijn is het van groot belang dat er concrete afspraken worden gemaakt over de verschillende taken en verantwoordelijkheden in het aanmeld- en intakeproces. De afspraken zijn moeten worden vastgelegd in het eigen kwaliteitsstatuut van de instelling of praktijk. In het Landelijk Kwaliteitsstatuut in de GGZ (LKS) draagt de indicerend regiebehandelaar de verantwoordelijkheid voor het vastleggen van wie er in de fase tussen de intake en start van de behandeling verantwoordelijk is voor de client. Deze informeert ook de client over de gemaakte afspraken en hoe te handelen wanneer de toestand van de client in de tussentijd verslechtert. Ook is de afstemming tussen de verschillende betrokken hulpverleners van belang, bijvoorbeeld wanneer de client na verwijzing door de huisarts op de wachtlijst van de GGZ staat.

Tot slot: welke taak of rol je als (gz) psycholoog ook op je neemt in het aanmeld-, intake en behandeltraject je bent op grond van de Beroepscode (artikel 30) altijd verantwoordelijk voor je beroepsmatig handelen.

Meer is te lezen in het LKS.

Cookies op NIP
Wij en derden gebruiken cookies op onze website. We gebruiken cookies voor statistische, voorkeur en marketing doeleinden. Google Analytics cookies zijn geanonimiseerd. Je kan je voorkeuren wijzigen door op ‘Verander opties’ te klikken. Door op ‘Accepteren’ te klikken accepteer je het gebruik van alle cookies zoals beschreven in ons privacy-statement.
Necessary
Necessary cookies help make a website usable by enabling basic functions like page navigation and access to secure areas of the website. The website cannot function properly without these cookies.
Preferences
Preference cookies enable a website to remember information that changes the way the website behaves or looks, like your preferred language or the region that you are in.
Statistics
Statistic cookies help website owners to understand how visitors interact with websites by collecting and reporting information anonymously.
Marketing
Marketing cookies are used to track visitors across websites. The intention is to display ads that are relevant and engaging for the individual user and thereby more valuable for publishers and third party advertisers.