NIP

Home Ledenvragen

Ledenvragen

Iedere maand beantwoorden medewerkers van het NIP een veel voorkomende vraag van NIP-leden.

Ledenvraag van september 2023

Ik wil supervisie geven binnen het Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP opleidingstrajecttraject, wat moet ik daarvoor doen?

Om supervisie te geven in het opleidingstraject tot Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP, is het van belang dat je in het supervisorenbestand van het NIP staat. In dit artikel lees je waar je aan moet voldoen en hoe je erin komt.

Eerst wat snelle weetjes:

  • Als supervisor K&J NIP ben je gekwalificeerd om supervisie te geven aan deelnemers van het opleidingstraject K&J NIP én aan deelnemers van andere trajecten in het werkveld, zoals de registraties van SKJ.
  • Het volgen van een supervisorencursus is één van de eisen. Het NIP biedt twee keer per jaar een vierdaagse cursus aan. Maar misschien heb jij al relevante scholing gevolgd?
  • Elke 5 jaar moet je je inschrijving verlengen.
  • Om in het supervisorenbestand van het NIP te staan is het niet nodig om lid te zijn van het NIP.
  • Als je staat ingeschreven in het supervisorenbestand ben je als NIP supervisor zichtbaar in de zoekbank ‘Vind een Psycholoog’ (ook als je niet lid bent!).

Voldoe ik aan de eisen?

De eisen om in het supervisorenbestand te komen, zijn in het kort:

  • Je bent minimaal 5 jaar geregistreerd als K&J-psycholoog NIP, gezondheidszorgpsycholoog BIG of NVO Orthopedagoog Generalist.
  • Sinds het behalen van jouw registratie heb je 5 jaar ervaring opgedaan binnen het werkveld kinder- en jeugdpsychologie.
  • Je hebt een cursus gevolgd met betrekking tot supervisie óf je staat geregistreerd in het NVO-register van supervisoren.

Meer informatie over de eisen vind je in het supervisorenreglement.

Inschrijven

Voldoe je aan de eisen? Dan kun je een aanvraag indienen om opgenomen te worden in het supervisorenbestand. Bekijk het stappenplan hiervoor onder het kopje ‘Hoe dien ik een aanvraag in?’.

In de praktijk

Wil je meer lezen over het supervisorschap in de praktijk? Bijvoorbeeld over jouw rol ten opzichte van de supervisant, jouw taken en verplichtingen en de verschillen met werkbegeleiding? Kijk dan op de pagina Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP – handreiking supervisor – NIP (psynip.nl).

Overzicht ledenvragen

Bekijk hier alle voorgaande ledenvragen van de maand.

Is voor alle informatie die richting huisarts gaat toestemming nodig van de cliënt?

Een korte terugkoppeling aan de huisarts waarin je aangeeft dat een cliënt is gestart met een behandeling, lijkt misschien informatie die je zonder toestemming van de cliënt kunt doorgeven. De cliënt is immers met een verwijsbrief bij jou terechtgekomen. Maar let op: zowel voor het delen van inhoudelijke behandelinformatie met de huisarts, als voor het delen van ‘procesinformatie’ is gerichte toestemming nodig van de cliënt. Ook ‘procesinformatie’ kan namelijk iets zeggen over het gedrag van een cliënt. Bijvoorbeeld wanneer een cliënt niet meer is komen opdagen.

Vaste jurisprudentie

Dat er altijd gerichte toestemming van de cliënt nodig is wanneer de psycholoog informatie wil doorgeven aan de huisarts, blijkt uit de uitspraken van de Colleges van Toezicht en Beroep van het NIP en die van de Regionale tuchtcolleges voor de gezondheidszorg. Met andere woorden: het is vaste jurisprudentie

De cliënt weigert

Als een cliënt niet wil dat er informatie naar de verwijzer gaat, kun je als psycholoog niets anders doen dan de weigering accepteren. Een huisarts kan mogelijk zelf een inschatting maken van het feit dat er geen informatie komt en kan eventueel zelf contact opnemen met de cliënt.

Rosalinde Visser (onze adviseur beroepsethiek) adviseert nog: mogelijk is het van belang om met de client te bespreken waarom hij of zij niet wil dat er (proces)informatie naar de huisarts gaat. Misschien kun je als psycholoog een bepaalde ongerustheid wegnemen.

Meer lezen over dit onderwerp?

In deze notitie vind je meer informatie over het delen van gegevens met de huisarts.

Ook lees je meer over toestemming om gegevens te delen in onze rubriek ‘Veelgestelde vragen’.

En ook deze wegwijzer biedt veel informatie (wanneer je in de wegwijzer zoekt op de woorden ‘huisarts’ of ‘verwijzer’ kom je het snelst bij relevante informatie).

Heb ik een eigen kwaliteitsstatuut nodig?

Voordat we daar een antwoord op geven, is het goed om eerst even terug te gaan naar de vraag wat het Landelijk Kwaliteitsstatuut nu precies is. Het Landelijk Kwaliteitsstatuut beschrijft de normen waar een zorgaanbieder aan moet voldoen om de zorg rond de individuele cliënt binnen de curatieve ggz te organiseren.

Een zorgaanbieder is verplicht om op basis van het Landelijk Kwaliteitsstatuut een eigen kwaliteitsstatuut op te stellen. Dat geldt voor een instelling, maar ook als je bijvoorbeeld vrijgevestigd bent. Relevant is wie verantwoordelijk is voor het zorgproces.

Uitzondering

De huisartsenzorg (inclusief POH-GGZ), Jeugdhulp of langdurige zorg vallen buiten de verplichting van het kwaliteitsstatuut.

Hoe zit het dan wanneer je als psycholoog in loondienst bent? Geldt de verplichting dan? En als je als zzp’er opdrachten uitvoert binnen een instelling? De moeilijkheid zit ‘m vaak in de term ‘zorgaanbieder’, merken we bij het Informatiecentrum. De zorgaanbieder is de behandelaar die verantwoordelijk is voor het gehele zorgproces, waaronder voor de declaraties. Met dat in het achterhoofd is het misschien duidelijker om voor jezelf te bepalen of jij een kwaliteitsstatuut moet hebben, of niet.

Hieronder lees je meer over de verplichting van een kwaliteitsstatuut in verschillende werksituaties.

 

Ik ben in loondienst.

Dan hoeft de behandelaar niet in het bezit te zijn van een eigen kwaliteitsstatuut. Als je in loondienst bent, ben je niet degene die verantwoordelijk is voor het gehele zorgproces en daarom is het niet nodig om een eigen kwaliteitsstatuut te hebben. De instelling is verantwoordelijk voor dit integrale proces.

Ik werk als zzp’er in een praktijk of instelling.

Voor zorg die in de instelling wordt geleverd, is het niet nodig om zelf een kwaliteitsstatuut te hebben. Om dezelfde reden als hierboven. Toch is het raadzaam om als zzp’er wel een kwaliteitsstatuut te hebben, in welke werksituatie je op dit moment ook zit. Als zelfstandige heb je de vrijheid om op verschillende plekken te werken. Er is dus een kans dat je in de toekomst, op een andere plek, verantwoordelijk zal zijn voor het gehele zorgproces. Wil je voldoen je aan alle eisen van het zorgprestatiemodel om zelfstandig te kunnen declareren? Dan is het een must dat je in het bezit ben van een eigen kwaliteitsstatuut.

Ik heb een eigen praktijk en contracten met zorgverzekeraars.

Ja, het kwaliteitsstatuut is verplicht. Je bent verantwoordelijk voor het gehele zorgproces rondom de cliënt.

Ik heb een eigen praktijk en geen contracten met zorgverzekeraars.

Ja, het maakt niet uit of je als zelfstandig psycholoog wel of geen contracten hebt met zorgverzekeraars. Als je zorg levert binnen de kaders van de zorgverzekeringswet, ben je verantwoordelijk voor het zorgproces en verplicht een geldig kwaliteitsstatuut te hebben.

Je werkt zelfstandig als coach binnen de gezondheidssector.

Zorg buiten de aanspraak van het basispakket van de zorgverzekeraars, zoals coaching en mindfulness, kan zonder een kwaliteitsstatuut worden geleverd. Zelfs als deze wordt vergoed uit een aanvullende verzekering. In dat geval gelden natuurlijk nog wel de polisvoorwaarden van de verzekeraar en de richtlijnen die zijn opgesteld in de Beroepscode.

Mag ik namen van familieleden of andere personen in het dossier of onderzoeksverslag van de cliënt zetten?

Wanneer het tijdens een gesprek met een cliënt gaat over familieleden of andere personen in relatie tot de cliënt, moet je als psycholoog uiterst terughoudend zijn met het noemen van hun namen in het dossier of onderzoeksverslag. Zij zijn immers niet jouw cliënt en het gaat om hun persoonlijke levenssfeer. Je moet je altijd afvragen of het relevant is de namen te noemen, gezien het doel van de behandeling of het onderzoek. Vaak kan je volstaan met een beschrijving van wat er in de beleving van de cliënt in een gezin speelt.

Het is wel mogelijk om namen van anderen in een onderzoeksverslag of dossier op te nemen, als je hen daarvoor om expliciete toestemming hebt gevraagd. In dat geval heb je de familieleden of andere betrokkenen zelf gesproken of onderzocht.

Een andere situatie is wanneer je een professionele relatie aangaat met een cliëntsysteem. In dat geval geven alle leden van dat systeem toestemming voor behandeling of onderzoek en staat hun onderlinge functioneren centraal.

 

Voor het antwoord op deze vraag is artikel 96 van de Beroepscode is van toepassing:

Artikel 96: Rapporteren over anderen dan de cliënt

Bij het uitbrengen van rapportages beperkt de psycholoog zich bij het geven van oordelen en adviezen tot die aangaande de client, en geeft hij geen oordelen of adviezen met betrekking tot een ander dan de client. Indien het voor het doel van de rapportage noodzakelijk is over een ander dan de client gegevens te verstrekken, dan beperkt de psycholoog zich zo mogelijk tot die gegevens die hij uit eigen waarneming of onderzoek heeft verkregen. Voor het verstrekken van dergelijke gegevens is gerichte toestemming van betrokkene noodzakelijk. Indien de psycholoog het noodzakelijk acht in een rapportage gegevens over een ander dan de client te vermelden, die hij niet uit eigen waarneming of onderzoek heeft verkregen, dan is hij daarin uiterst terughoudend en geeft steeds de bron en relevantie van de gegevens aan.

Waar moet ik rekening mee houden als ik iets wil delen op social media? (4 tips)

In deze Ledenvraag geven we aandacht aan een onderwerp uit de Wegwijzer wet- en regelgeving voor psychologen* dat voor een bredere groep psychologen relevant is. Of je nu met cliënten werkt of met opdrachtgevers, voor jezelf of in loondienst, als starter of met veel ervaring en in welke tak van de psychologie dan ook: informatie over communiceren via social media kan voor iedereen bruikbaar zijn.

Omdat de informatie in deze Ledenvraag dus breder van insteek is, is de tekst een klein beetje aangepast ten opzichte van het origineel. De oorspronkelijke tekst vind je in de Wegwijzer.

Tips

In de dagelijkse praktijk kun je als psycholoog gebruik maken van social media. Bijvoorbeeld om een netwerk op te bouwen, kennis te delen en zichtbaarheid te creëren. De inzet van social media biedt nieuwe mogelijkheden en kansen en kan voor cliënten of opdrachtgevers drempelverlagend werken. Wel doe je er goed aan om rekening te houden met het volgende:

  1. Laat duidelijk zien dat er sprake is van een professionele pagina of een professioneel account. Als je niet alleen vanuit je professie als psycholoog, maar ook als privépersoon van (dezelfde) social media gebruik maakt, bestaat de mogelijkheid dat cliënten of opdrachtgevers persoonlijke informatie onder ogen krijgen. Het is goed om je daarvan bewust te zijn en het is verstandig om voorzorgsmaatregelen te treffen. Je kunt de privacy opties bijvoorbeeld zo instellen dat alleen bekenden je privéberichten kunnen lezen (geen open account);
  2. Vermijd online persoonlijke relaties met huidige of voormalige cliënten of opdrachtgevers.
  3. Zorg ervoor dat de vertrouwelijkheid is gegarandeerd; er mag op geen enkele wijze tot een cliënt of betrokkene** herleidbare informatie openbaar worden gemaakt, waardoor een cliënt of betrokkene herkend zou kunnen worden door zichzelf of door anderen.
  4. Kies de bewoording zorgvuldig; omdat social media een groot bereik kennen, is het belangrijk om goed na te denken waarover je post en welke woorden je gebruikt. Dat geldt ook als je alleen, of vooral, met collega’s communiceert (bijvoorbeeld via LinkedIn). Realiseer je dat berichten en reacties op berichten ‘een eigen leven kunnen gaan leiden’, zich snel en breed kunnen verspreiden en ook langdurig toegankelijk en vindbaar zullen zijn.

Beroepscode

Voor alle uitlatingen die je als psycholoog doet via social media, geldt dat je je moet houden aan de Beroepscode NIP (2015). Je kunt tuchtrechtelijk worden aangesproken op gedragingen op social media. In bepaalde gevallen kunnen die gedragingen onder de werkingssfeer van de tweede tuchtnorm vallen, zie ook paragraaf 1.6.8 van hoofdstuk 1 van de Wegwijzer. Als je in dienst bent van een praktijk, instelling of organisatie, dan moet je je ook houden aan gedragsregels (omtrent social media) van die praktijk, instelling of organisatie.

 

* De online Wegwijzer wet- en regelgeving voor psychologen in de gezondheidszorg is een bundeling van de meeste relevante wet- en regelgeving waar je als psycholoog binnen de gezondheidszorg mee te maken krijgt.

** De betrokkene: elke persoon die direct of indirect is betrokken bij het beroepsmatig handelen van de psycholoog of die daardoor in zijn belangen wordt geraakt; zoals de client, de partner en naaste verwanten van de cliënt, de opdrachtgever, collega, student, proefpersoon, et cetera. (Bron: NIP Beroepscode voor psychologen 2015, artikel 1.2)

Een cliënt maakt een geluidsopname tijdens ons gesprek. Wat zijn de regels?

Het kan voor een cliënt prettig zijn om een geluidsopname te maken van het gesprek met jou als psycholoog. De informatie die is uitgewisseld kan thuis nog eens rustig worden beluisterd. We onderkennen die nuttige functie van een geluidsopname en willen tegelijkertijd het belang van goede spelregels benadrukken. Het maken van een opname raakt namelijk aan de vertrouwensrelatie tussen psycholoog en cliënt.

Spelregels

Binnen die spelregels past het dat de cliënt vooraf meldt dat hij of zij het gesprek wil opnemen en daarvoor om toestemming vraagt, hoewel dat juridisch niet verplicht is. Het is een kwestie van fatsoen dat de cliënt het vertelt.

Vervolgens kun je samen met de cliënt bespreken wat de reden is om het gesprek op te nemen. Voor jou is het belangrijk om te bedenken of het maken van de geluidsopname nadelige invloed zal hebben op jullie vertrouwensrelatie. Maak er samen afspraken over.

Bezwaar

Als je bezwaar hebt tegen de opname, dan kan de cliënt je verzoeken om de informatie schriftelijk te verstrekken. Daartoe ben je niet verplicht (artikel 63 Beroepscode: informatie bij het aangaan en voortzetten van de professionele relatie). Het is niet toegestaan om de geluidsopnames zonder toestemming van de psycholoog openbaar te maken.

Testafname

Maakt de cliënt een opname tijdens een testsituatie? Bespreek dan met de cliënt dat de testvragen (onderdeel van de ruwe testgegevens) auteursrechtelijk zijn beschermd en dat deze niet verspreid mogen worden. Je kan aanbieden de ruwe testgegevens samen te bespreken en vervolgens verzoeken de opname te verwijderen of in ieder geval niet openbaar te maken.

Is het gebruik van de term regiebehandelaar binnen het jeugddomein terecht?

We merken bij het NIP dat de term regiebehandelaar vaak wordt gebruikt in het jeugddomein en wordt gekoppeld aan de verplichting van een BIG-registratie. Daarom worden Kinder- en Jeugdpsychologen die jeugdhulp bieden soms onterecht niet ingezet of uitgesloten van bekostiging. Onterecht, omdat de term regiebehandelaar alleen van toepassing is op zorg die valt onder de Zorgverzekeringswet (18+). In deze ledenvraag vertellen we je er meer over.

Kaders Zorgverzekeringswet: Kwaliteitsstatuut GGZ

De term regiebehandelaar is geïntroduceerd in het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ, waarin staat beschreven aan welke kwaliteitsnormen een zorgaanbieder moet voldoen om goede geestelijke gezondheidszorg te bieden. Om regiebehandelaar te kunnen zijn moet je beschikken over een BIG-registratie. Het kwaliteitsstatuut is echter alleen van toepassing op zorg die valt onder de Zorgverzekeringswet, te weten curatieve GGZ aan volwassenen van 18 jaar en ouder. Het is dus niet van toepassing binnen de Jeugdwet (jeugdhulp, inclusief jeugd-GGZ) voor cliënten tot 18 jaar.

Kaders Jeugdwet: norm van verantwoorde werktoedeling

Binnen de Jeugdwet gelden andere kaders voor kwaliteit, welke zijn omschreven in de norm voor verantwoorde werktoedeling (artikel 5.1.1 Besluit Jeugdwet). Simpel gezegd betekent de norm dat binnen het jeugddomein in principe gewerkt moet worden met BIG- of SKJ-geregistreerde professionals, dat bij de inzet van deze professionals rekening moet worden gehouden met hun specifieke kennis en vaardigheden (niet elke geregistreerde kan alles) en dat professionals de ruimte moeten krijgen te werken volgens hun professionele standaard (waaronder hun beroepscode en vakinhoudelijke richtlijnen). Als je als Kinder- en Jeugdpsycholoog dus niet beschikt over een BIG-registratie, maar wel een SKJ-registratie hebt, voldoe je aan de registratie-eis.

Zie voor meer informatie over de verantwoorde werktoedeling het Kwaliteitskader Jeugd, een leidraad voor de toepassing van de verantwoorde werktoedeling in de praktijk.

 

Inzet van niet BIG-geregistreerde K&J-psychologen in het Jeugddomein

In het Jeugddomein wordt dus vaak onterecht verwezen naar de kwaliteitskaders die gelden binnen de geestelijke gezondheidszorg onder de Zorgverzekeringswet (18+). Daarmee wordt tevens vaak onterecht een BIG-registratie vereist. Om deze informatie helder over te brengen naar gemeenten, heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dit artikel opgesteld.

K&J-psycholoog en GZ-psycholoog worden in 2024 samengevoegd in een nieuw BIG-beroep

Zoals gezegd leiden de verschillende kaders van de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet in de praktijk weleens tot  problemen. Bovendien is het van belang dat K&J-psychologen hun kennis over ontwikkeling ook kunnen inzetten in het volwassenendomein.

Daarom is er een belangrijke verandering op komst in de BIG-beroepenstructuur. De beroepen K&J-psycholoog NIP en GZ-psycholoog worden naar verwachting in 2024 samengevoegd in een nieuw BIG-beroep, de GZ-psycholoog generalist. Er komt een overgangsregeling voor K&J-psychologen en op termijn vervalt het NIP-register Kinder- en Jeugdpsycholoog. SKJ (waar psychologen in het jeugddomein zich ook op masterniveau kunnen laten registeren) blijft gewoon bestaan.

 

Meer informatie over de beroepenstructuur vind je op de website www.beroepenstructuur.nl en in het document met veel gestelde vragen op de website van het NIP.

Mag ik ruwe testgegevens meegeven wanneer een client een dossier opvraagt?

Wij krijgen regelmatig de vraag of een psycholoog ruwe testgegevens mag meegeven, wanneer een cliënt het dossier opvraagt. Hieronder alles wat je moet weten over ruwe testgegevens.

Wat zijn ruwe testgegevens precies?

Volgens de AST-NIP vallen onder ruwe testgegevens: de testvragen met de daarbij behorende antwoorden en ruwe scores van een cliënt.

Behoren de ruwe testgegevens tot het dossier?

Ja, de ruwe testgegevens behoren tot het dossier.

Een cliënt heeft recht op een afschrift van het eigen dossier. Geldt dat ook voor de ruwe testgegevens in het dossier?

Aangezien cliënten recht hebben op inzage en afschrift van het dossier, hebben cliënten ook recht op inzage en afschrift van ruwe testgegevens, waaronder de ruwe scores. Een uitzondering hierop betreft auteursrechtelijk beschermde gegevens (testvragen), omdat de verspreiding en het bekend raken van die gegevens de betrouwbaarheid en validiteit van psychodiagnostische instrumenten kan verminderen. Het is wel mogelijk om een cliënt tijdens een gesprek inzage te bieden in auteursrechtelijk beschermde gegevens (evt. met een toelichting van de psycholoog), maar een kopie ervan mag niet worden verstrekt.

Het is echter niet verboden om de ruwe scores (het scoreformulier) te verstrekken aan een cliënt. We merken dat psychologen daar soms wel terughoudend in zijn. Een mogelijke reden voor die terughoudendheid, is dat ruwe scores moeilijk te interpreteren zijn en in het algemeen pas betekenis krijgen door deze te vergelijken met een norm, iets waar een cliënt niet altijd goed zicht op heeft. Bij het geven van inzage in en afschrift van ruwe scores is het dus van belang dat de psycholoog daarbij tekst en uitleg geeft (zie ook artikel 67 van de NIP Beroepscode).

Artikel 67 van de Beroepscode Inzage in en afschrift van het dossier

De psycholoog geeft de client desgevraagd inzage in en afschrift van het dossier. Hij biedt daarbij aan tekst en uitleg te verschaffen. Alvorens de client inzage te geven verwijdert de psycholoog de gegevens die betrekking hebben op anderen, voor zover die niet door de client zelf zijn verstrekt. Als er sprake is van een professionele relatie met een cliëntsysteem, worden daarbij van de afzonderlijke personen alle gegevens, die niet tegelijkertijd betrekking hebben op andere personen in dat systeem op zodanige wijze bewaard, dat aan ieder afzonderlijk gelegenheid tot inzage gegeven kan worden zonder de vertrouwelijkheid van de gegevens van de anderen te schenden.  Bron: Beroepscode voor psychologen 2015, NIP.

Wanneer begint mijn verantwoordelijkheid als psycholoog bij de intake en behandeling?

Bij het Informatiecentrum van het NIP wordt regelmatig de vraag gesteld wanneer de verantwoordelijkheid van de (gz)psycholoog begint bij de intake en behandeling van cliënten. En wanneer is er precies sprake van een intake en moet je dan de client daadwerkelijk hebben gezien?

Een intakegesprek, waarin de (gz) psycholoog ingaat op de hulpvraag van de client, wordt, ook volgens de tuchtrechtspraak, beschouwd als het startmoment van de behandelingsovereenkomst. Een telefonisch intakegesprek (of via beeldbellen) is ook te zien als een intake, waarbij de (gz) psycholoog de client daadwerkelijk, fysiek of op afstand ‘ziet’. Het feit dat er nog geen sprake is van behandeling of dat de client na de intake op de wachtlijst wordt geplaatst verandert hier niets aan. Op dat moment is de (gz) psycholoog gebonden aan de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO).

Bij een zogenaamde pre-intake, waarin wel al bepaalde gegevens over de client worden verzameld, bijvoorbeeld op basis van vragenlijsten, is er, – het woordje ‘pre’ zegt het al – dus nog geen sprake van een intake. De gz-psycholoog die betrokken is bij de aanmelding of pre-intake draagt op dat moment dus nog geen behandelverantwoordelijkheid. Wel is de gz-psycholoog verantwoordelijk voor de manier waarop deze de aanmelding of pre-intake uitvoert en de (risico) inschattingen, afwegingen en afspraken die deze op basis daarvan maakt.

Omdat er In de praktijk van de GGZ vele vormen van aanmelding en intake ontwikkeld zijn is het van groot belang dat er concrete afspraken worden gemaakt over de verschillende taken en verantwoordelijkheden in het aanmeld- en intakeproces. De afspraken zijn moeten worden vastgelegd in het eigen kwaliteitsstatuut van de instelling of praktijk. In het Landelijk Kwaliteitsstatuut in de GGZ (LKS) draagt de indicerend regiebehandelaar de verantwoordelijkheid voor het vastleggen van wie er in de fase tussen de intake en start van de behandeling verantwoordelijk is voor de client. Deze informeert ook de client over de gemaakte afspraken en hoe te handelen wanneer de toestand van de client in de tussentijd verslechtert. Ook is de afstemming tussen de verschillende betrokken hulpverleners van belang, bijvoorbeeld wanneer de client na verwijzing door de huisarts op de wachtlijst van de GGZ staat.

Tot slot: welke taak of rol je als (gz) psycholoog ook op je neemt in het aanmeld-, intake en behandeltraject je bent op grond van de Beroepscode (artikel 30) altijd verantwoordelijk voor je beroepsmatig handelen.

Meer is te lezen in het LKS.