NIP

Home Beroepsethiek en -kwaliteit Tuchtrecht Uitspraken van College van Toezicht

Uitspraken 2017 College van Toezicht

De geanonimiseerde uitspraken gedaan door het College van Toezicht in het jaar 2017.

Uitspraak 17/23 CvT

Klaagster verwijt de psycholoog dat zij een onvoldoende heldere uitleg heeft verstrekt over de wijze van betaling van de bij haar te volgen therapie. De door verweerster gekozen constructie leidt tot voorfinanciering. Dat is volgens klaagster niet juist.
Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College is van oordeel dat verweerster in voldoende mate de artikelen 62 en 63 van de code heeft nageleefd. Bij precieze lezing van de door verweerster gehanteerde voorwaarden blijkt immers dat de cliënt eerst een factuur ontvangt van de psycholoog en vervolgens een vergoeding zal kunnen ontvangen van de verzekeraar.
Bovendien heeft verweerster direct de tekst op haar website aangepast toen klaagster met bezwaren kwam. Ook heeft zij klaagster voorgesteld een uitzondering voor haar te maken betreffende het moment van de betaling.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 13-12-2017

Uitspraak 17/21 CvT

Klaagster verwijt de A&O-psycholoog dat hij een onjuiste assessmentrapportage heeft uitgebracht door voor de functie relevante activiteiten van klaagster niet te onderzoeken, hij haar in het rollenspel valselijk heeft voorgesteld aan “acteurs” die later collega-psychologen bleken te zijn en zijn conclusies baseert op het ontbreken van kenmerken bij klaagster die zij niet kan bezitten nu deze typisch mannelijk zijn.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College heeft het rapport van verweerder getoetst aan de in vaste jurisprudentie genoemde criteria voor zorgvuldige rapportage.
Het College is van oordeel dat het rapport deze toets kan doorstaan. De conclusies in het rapport zijn voldoende onderbouwd en verweerder was daarnaast niet verplicht onderzoek te doen naar activiteiten van klaagster in het verleden. Dat ‘acteurs’ tevens de kwaliteit van psycholoog bezitten maakt niet dat zij hierdoor ongeschikt zouden zijn om op te treden in een rollenspel. Ten slotte is onvoldoende gebleken dat de sekse van klaagster een rol heeft gespeeld in de voor haar negatieve uitkomst van het assessment.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 13-12-2017

Uitspraak 17/20 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat zij zonder zijn medeweten en toestemming zijn minderjarige dochter in behandeling heeft genomen. Ook acht klager het ongepast dat de psycholoog aan de teamleider van jeugdbescherming heeft verzocht een gesprek te organiseren met klager en de dochter, met haar zelf als begeleidend therapeut.
Voorts verwijt klager de psycholoog onder meer dat zij een brief heeft geschreven op verzoek van moeder, welke brief door moeder is overgelegd in de rechtbankprocedure met betrekking tot de dochter, en dat de psycholoog in die brief negatieve uitspraken over hem heeft gedaan, zonder dat zij hem ooit heeft gesproken.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College acht het onzorgvuldig dat de psycholoog niet alleen heeft nagelaten klager in te lichten over en toestemming te vragen voor de behandeling van de dochter, maar ook dat zij klager welbewust heeft buitengesloten bij die behandeling.
Het aanbieden van een gesprek met haarzelf als begeleidend therapeut acht het College niet professioneel.
Ook had de psycholoog geen uitspraken mogen doen over klager, die geen cliënt van haar was en met wie zij nooit een persoonlijk gesprek had gehad op basis waarvan zij tot een professioneel oordeel over hem had kunnen komen, en die haar geen toestemming had gegeven om uitspraken over hem te doen.
De psycholoog heeft meerdere artikelen van de Beroepscode overtreden, te weten de artikelen 7, – in samenhang met 61, 62 en 63- , 39, 41, 50, 51 en 96.
Klacht gegrond.
Maatregel: berisping.
Datum uitspraak CvT: 13-12-2017
Hoger beroep ingesteld

Uitspraak 17/08 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat hij heeft nagelaten de advocaat van klagers ex-echtgenote te benaderen, toen klager hem ervan op de hoogte stelde dat deze advocaat misbruik maakte van informatie uit de mediationgesprekken tussen klager, de psycholoog en klagers ex-echtgenote. Volgens klager was er sprake van een zakelijke relatie tussen de psycholoog en de advocaat.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de psycholoog zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door aan de advocaat inhoudelijke informatie uit de gesprekken met klager en zijn ex-echtgenote te verstrekken. Evenmin is komen vast te staan dat er een zakelijke relatie bestond tussen de psycholoog en de advocaat.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 13-12-2017
Hoger beroep ingesteld

Uitspraak 17/18 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat hij zonder medeweten en toestemming van klager een rapport heeft geschreven op verzoek van de moeder van hun beider minderjarige zoon, welk rapport door moeder is overgelegd in de rechtbankprocedure met betrekking tot vervangende toestemming tot erkenning van klagers zoon, en dat de psycholoog in die rapportage uitspraken over klager en over zijn omgang met de minderjarige zoon heeft gedaan, zonder dat hij klager ooit had gesproken.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College oordeelt dat de psycholoog bij het uitbrengen van het rapport artikel 96 van de Beroepscode 2015 in acht had moeten nemen.
In strijd met dat artikel heeft de psycholoog uitspraken over klager gedaan, die geen cliënt van hem was en met wie hij nooit een persoonlijk gesprek had gehad. Ook had klager hem geen toestemming daarvoor gegeven.
Door in het rapport tevens een advies te geven over de omgang heeft de psycholoog ook artikel 97 van de Beroepscode 2015 overtreden.
Klacht gegrond.
Maatregel: waarschuwing.
Datum uitspraak CvT: 15-11-2017

Uitspraak 17/16 CvT

Klager verwijt de psycholoog onder meer dat zij uit de gesprekken die zij met zijn 15-jarige dochter heeft gevoerd, niet de conclusie heeft getrokken dat met betrekking tot de situatie van zijn dochter en hem sprake is van oudervervreemding.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College oordeelt dat aan de psycholoog ten aanzien van diagnostiek en behandeling een ruime mate van beleidsvrijheid toekomt. Naar het oordeel van het College mocht de psycholoog, gelet op haar ervaring en specialisaties, na vijf gesprekken met de dochter tot deze conclusie komen.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 15-11-2017

Uitspraak 17/09 CvT

Klaagster verwijt de psycholoog dat zij haar het gevoel heeft gegeven dat zij een vriendin was, dat zij te veel uren heeft gefactureerd, dat zij haar om haar rustgevende medicijnen heeft verzocht, dat zij een relatie is begonnen met haar vriend en dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College oordeelt dat klaagster ontvankelijk is in haar klacht. Verweerster heeft professionele en niet-professionele rollen vermengd, heeft grensoverschrijdend gehandeld, heeft haar persoonlijke belangen laten prevaleren boven die van klaagster en heeft haar beroepsgeheim geschonden.
Artikelen 42, 48, 52, 71, 75, 76 en 98 van de Bc overtreden.
Klacht gegrond, voorwaardelijke ontzetting uit het lidmaatschap met leertherapie.
Datum uitspraak CvT: 11-10-2017

Uitspraak 17/01 CvT

Klaagster verwijt de psycholoog dat zij informatie uit individuele gesprekken heeft doorverteld aan haar zus in de relatietherapie. Voorts dat zij onprofessioneel heeft gehandeld door tijdens een relatietherapie tevens individuele gesprekken met één van beide partijen te voeren.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College oordeelt dat verweerster onvoldoende gestructureerd te werk is gegaan. Uitgangspunt voor behandeling zijn de gestelde diagnose en/of de probleemanalyse. Door naast relatietherapie individuele therapie aan te bieden zijn professionele rollen vermengd.
Artikelen 62, 63, 51 en 71 geschonden.
Klacht gegrond, waarschuwing.
Datum uitspraak CvT: 11-10-2017

Uitspraak 17/12 CvT

Klager verwijt de psycholoog onder meer dat hij een rapportage heeft geschreven op verzoek van de moeder van hun beider minderjarige zoon, met de bedoeling deze over te leggen in de procedure met betrekking tot gezag en omgang, en dat de psycholoog in die rapportage uitspraken over klager en over zijn omgang met de minderjarige zoon heeft gedaan, zonder dat hij ooit een persoonlijk gesprek met hem heeft gehad en zonder hen te hebben waargenomen in hun vader/kindrelatie.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College is van oordeel dat nu het in dit geval ging om een situatie waarbij het ouderlijk gezag bij moeder berust en klager als vader geen gezag heeft, de psycholoog de zoon in behandeling mocht nemen zonder toestemming van klager. Ook mocht de psycholoog op verzoek van moeder een verslag (rapportage) schrijven over de behandeling van de zoon.
Bij het uitbrengen van die rapportage diende de psycholoog echter artikel 96 van de Beroepscode 2015 in acht te nemen.
In strijd met dat artikel heeft de psycholoog uitspraken over klager gedaan, die geen cliënt van hem was en met wie hij nooit een persoonlijk gesprek had gehad. Ook had klager hem geen toestemming daarvoor gegeven.
Door daarnaast uitspraken over de omgang te doen heeft de psycholoog ook artikel 97 van de Beroepscode 2015 overtreden.
Klacht deels gegrond.
Maatregel: waarschuwing.
Datum uitspraak CvT: 11-10-2017

Uitspraak 17/14 CvT

Klaagster verwijt de psycholoog, die werkzaam is in het verpleeghuis waarin klaagsters tante verblijft, dat zij ondanks herhaalde verzoeken daartoe, heeft geweigerd haar naam aan klaagster bekend te maken.
Daarnaast verwijt klaagster de psycholoog onder meer dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan machtsmisbruik, gebrek aan empathie en belangenverstrengeling.
De psycholoog heeft als meest verstrekkende verweer het College verzocht om de klacht niet te behandelen, aangezien klaagster een gelijkluidende klacht heeft ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG).
Het College besluit, gelet op artikel 2.1.7 lid 1 van het Reglement voor het Toezicht en de omstandigheden van het geval, en nu niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die tot een andere beslissing moeten leiden, de klacht niet in behandeling te nemen, nu bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg een gelijkluidende klacht is ingediend.
Klacht niet in behandeling genomen.
Datum uitspraak CvT: 20-09-2017 

Uitspraak 17/06 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat zij ten onrechte heeft nagelaten om, ondanks klagers uitdrukkelijke verzoek daartoe, in het gesprek dat zij met de drie kinderen van klager en zijn ex-echtgenote had, onderzoek te doen naar hun pathologie. Daarnaast voldoet het door de psycholoog opgestelde verslag van dat gesprek volgens klager niet aan de daaraan te stellen eisen.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College is van oordeel dat klager wist, althans kon weten dat het doel van het gesprek niet was om de kinderen te diagnosticeren, maar om een indruk te krijgen hoe de kinderen over de situatie dachten.
Tot dat doel heeft de psycholoog zich dan ook terecht beperkt.
Hoewel het verslag van het gesprek voldoet aan de definitie van rapportage als vermeld in artikel 1.16 van de Beroepscode 2015, kan hier, nu het ging om een verslag van een oriënterend gesprek in het kader van een pré-intake, niet worden gesproken van een onderzoeksrapport dat aan de eisen en de criteria als omschreven in artikel 97 diende te voldoen.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 20-09-2017

Uitspraak 16/52 CvT

Klaagster verwijt de psycholoog een onprofessionele houding, doordat zij onder meer in een gesprek met klaagster als een ‘boze schooljuffrouw’ tegenover haar zat.
De psycholoog heeft de klacht gemotiveerd betwist.
Het College acht het begrijpelijk dat de psycholoog in het bewuste gesprek eerst heeft willen proberen de vertrouwensband tussen partijen, die door verschillende oorzaken was aangetast, te herstellen.
Het College heeft geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de kant van de psycholoog kunnen constateren.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 20-09-2017

Uitspraak 16/50 CvT

Klaagster acht het onethisch dat de psycholoog zich tijdens de consulten heeft uitgelaten over de vraag of de behandeling al dan niet zou worden vergoed.
Daarnaast verwijt klaagster de psycholoog onder meer dat hij haar heeft willen aanzetten tot valsheid in geschrifte door haar een document te willen laten ondertekenen waarin zij de behandeling, die al in augustus was gestart, doorschuift naar het volgende kalenderjaar.
De psycholoog heeft de klacht gemotiveerd betwist.
Het College is van oordeel dat de psycholoog door het ter sprake brengen van de kwestie van de vergoeding juist heeft voldaan aan zijn verplichtingen als omschreven in artikel 63 van de Beroepscode 2015.
Nu de psycholoog gemotiveerd heeft weersproken dat hij klaagster ‘heeft willen aanzetten tot het plegen van valsheid in geschrifte’ en klaagster haar stelling niet aannemelijk heeft gemaakt, dient ook dit klachtonderdeel ongegrond te worden verklaard.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT:20-09-2017

Uitspraak 17/07 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat zij een brief heeft opgesteld waaruit blijkt dat zijn zus, die een verstandelijke beperking heeft, niet naar de zitting van de rechtbank kan komen. Klager heeft de rechter namelijk verzocht om een ruimere omgangsregeling met zijn zus.
Verweerster is niet direct om een reactie op de klacht gevraagd aangezien het College eerst wil beslissen of de klacht op grond van het Reglement voor het Toezicht (hierna RvT) in behandeling kan worden genomen.
Het College oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is en niet in behandeling wordt genomen. Uit de bedoelde brief blijkt namelijk niet dat de zus niet op de zitting zou kunnen verschijnen.
Klacht ongegrond en niet in behandeling genomen o.g.v. artikel 2.1.6 RvT.
Datum uitspraak CvT: 14-06-2017
Hoger beroep ingesteld.

Uitspraak CvB 2017/13 (CvT 17/07)

Klager komt in hoger beroep. Klager heeft geen grieven geformuleerd tegen het kennelijk ongegrond verklaren van de klacht en het niet in behandeling nemen van de klacht door het College van Toezicht.
Nu klager geen grieven heeft geformuleerd tegen het oordeel van het College van Toezicht en ook overigens niet blijkt van de onjuistheid van de overwegingen van het College van Toezicht, komt het College van Beroep tot het oordeel dat het beroep ongegrond is.
Het College van Beroep bevestigt de beslissing van het College van Toezicht.
Datum uitspraak: 18-05-2018

Uitspraak 16/51 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat zij hem als vader heeft buitengesloten bij de behandeling van zijn 16-jarige dochter. Ook heeft zij het informeren van vader overgelaten aan moeder zonder dit te checken ten slotte heeft verweerster niet voortvarend meegewerkt aan contactherstel met vader.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College beslist dat de psycholoog juist heeft gehandeld door geen gegevens uit de therapie aan klager te verstrekken nu de 16-jarige dochter dit niet wilde. Gelet op artikel 7 van de Beroepscode komt de psycholoog de uit de Beroepscode voortvloeiende verplichtingen dan na jegens cliënte die gezondheidsrechtelijk gezien met 16 meerderjarig is en niet meer jegens de wettelijk vertegenwoordigers.
Voorts mocht verweerster er in de gegeven omstandigheden op vertrouwen dat moeder met vader contact onderhield. Dat verweerster geen voldoende voortvarend contact heeft gezocht met vader toen de dochter aangaf weer contact te willen, kan niet aan verweerster worden toegerekend.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 14-06-2017

Uitspraak 16/45 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat zij tot twee keer toe een rapport heeft opgesteld met onjuiste gegevens afkomstig uit mededelingen van moeder die niet bij hem gecheckt zijn. De rapporten zijn gebruikt in rechtszaken tussen hem en moeder die nadelig voor klager hebben uitgepakt.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College oordeelt dat de psycholoog haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Zij heeft klager geen toestemming gevraagd voor het verstrekken van de gegevens. Daarnaast heeft de psycholoog niet objectief en onafhankelijk gehandeld en heeft zij zich, door vergaande adviezen te geven over beslissingen die aan de rechter zijn, buiten de grenzen van het domein van de psychologiebeoefening begeven.
Artikelen 71, 89, 41 en 104 van de Beroepscode geschonden.
Klacht gegrond, berisping.
Datum uitspraak CvT: 14-06-2017

Uitspraak 16/34 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat zij uitspraken over hem heeft gedaan en verklaringen over hem heeft afgelegd zonder dat zij hem ooit heeft gesproken.
De psycholoog heeft de klacht gemotiveerd betwist.
Het College is van oordeel dat de handelwijze van de psycholoog in strijd is met de artikelen III.1.1.2, III.2.1.4 en III.3.3.16 van de Beroepscode 2007.
Klacht gegrond. Gelet op het feit dat het de eerste keer is dat tegen de psycholoog een klacht is ingediend bij het College en het door haar getoonde zelfinzicht wordt volstaan met een waarschuwing.
Datum uitspraak CvT: 14-06-2017

Uitspraak 17/02 CvT

Klager verwijt de psycholoog onder meer dat hij hem bij het opstellen van het verslag naar aanleiding van een onderzoek bij klagers dochter aangaande een vermoeden van dyslexieproblematiek heeft gepasseerd.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College overweegt dat artikel 7 van de Beroepscode zich niet beperkt tot het toestemmingsvereiste, maar ook bepaalt dat de in de beroepscode aan de minderjarige cliënt toegekende rechten worden uitgeoefend door zijn wettelijk vertegenwoordigers, in dit geval zowel moeder als klager, aangezien heiden het gezag hebben.
De handelwijze van de psycholoog was in strijd met artikel 7, in samenhang met de artikelen 63, 89 en 93 van de Beroepscode 2015.
Het College ziet, gelet op de houding van de psycholoog en zijn handelwijze vanaf het moment dat hij door klager werd benaderd omtrent de onjuiste gang van zaken, geen aanleiding tot het opleggen van een maatregel.
Klacht deels gegrond, geen maatregel opgelegd.
Datum uitspraak CvT: 17-05-2017 

Uitspraak 16/42 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat hij klagers destijds zestienjarige dochter met een ernstige verstandelijke beperking zonder klagers medeweten en toestemming heeft gesproken en dat hij zonder behoorlijk onderzoek te doen conclusies over haar heeft getrokken en over zijn bevindingen heeft gerapporteerd. Daarnaast verwijt klager de psycholoog dat hij weigert om met hem in contact te treden. De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College is van oordeel dat, nu beide ouders het gezag over de dochter hadden, de psycholoog beide ouders om toestemming had moeten vragen en beide ouders had moeten informeren over de professionele relatie. Ook had de psycholoog klager van zijn bevindingen op de hoogte moeten stellen.
Ook acht het College het onzorgvuldig dat de psycholoog heeft nagelaten op de herhaalde verzoeken van klager om met hem in contact te treden in te gaan.
Artikel 7 in samenhang met de artikelen 61, 63, 88 en 89, alsmede de artikelen 15, 18, 41 en 97 van de Beroepscode 2015 zijn overtreden.
Klacht gegrond, berisping.
Datum uitspraak CvT: 17-05-2017

Uitspraak 17/04 CvT

Klaagster verwijt de psycholoog dat hij onprofessioneel en inadequaat heeft gehandeld door in de gesprekken onvoldoende oog te hebben voor klagers belang en voor de gezondheid van klagers partner, door niets te doen met de door klager geuite vrees dat zij mogelijk leed aan een ernstige psychische aandoening.
De psycholoog heeft als meest verstrekkende verweer het College verzocht om de klacht niet te behandelen, aangezien klager een gelijkluidende klacht heeft ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG).
Het College besluit, gelet op artikel 2.1.7 van het Reglement voor het Toezicht en de omstandigheden van het geval, en nu niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die tot een andere beslissing moeten leiden, de klacht niet in behandeling te nemen, nu bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg een gelijkluidende klacht is ingediend.
Klacht niet in behandeling genomen.
Datum uitspraak CvT: 17-05-2017 

Uitspraak 16/41 CvT

Klaagster verwijt de psycholoog dat zij het onderzoek als zeer stressvol heeft ervaren, dat het opgestelde onderzoeksverslag beschadigend is en dat verweerster oneigenlijke (“alles of niets”) onderzoeksinstrumenten heeft gebruikt.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College oordeelt dat gelet op de verschillende standpunten van partijen in deze het voor verweerster niet kenbaar was dat het uitgevoerde onderzoek voor klaagster te zwaar was of dat zij daarmee mogelijk had moeten stoppen. Niet aangenomen kan worden dat het opgestelde rapport beschadigend is nu klaagster zelf de inlichtingen heeft verstrekt die zij – naar nu achteraf blijkt – beschadigend vindt. Ten slotte is gebleken dat de door verweerster ingezette tests gangbaar zijn en dat ipsatieve vragenlijsten op zichzelf niet ongeschikt zijn voor het doen van psychologisch onderzoek.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 17-05-2017

Uitspraak 16/49 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat zij een verklaring heeft verstrekt waaruit volgt dat zijn ex-partner niet kan werken. Deze verklaring speelt in een rol bij de bepaling van de hoogte van de alimentatie.
De psycholoog heeft de klacht deels erkend.
Het College is van oordeel dat de verklaring, zijnde een rapportage, niet voldoet aan de daaraan te stellen vereisten. Voorts wordt gewezen op de richtlijn die uitdrukkelijk afraadt verklaringen te verstrekken waarmee een juridisch belang is gemoeid en die is opgenomen op de site van het NIP.
Klacht gegrond: waarschuwing
Datum uitspraak CvT: 12-04-2017

Uitspraak 16/46 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat hij klagers minderjarige zoon zonder klagers  medeweten en toestemming heeft onderzocht en dat hij zonder dat hij met klager contact had gehad zorgmeldingen bij Veilig Thuis heeft gedaan.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College acht het niet alleen onzorgvuldig dat de psycholoog heeft nagelaten klager in te lichten over en toestemming te vragen voor het onderzoek dan wel de behandeling van zijn zoon, maar ook dat hij klager daarvan welbewust heeft uitgesloten.
Ook had de psycholoog niet zonder inachtneming van de daarvoor geldende verplichtingen, zoals vastgelegd in de Meldcode en in de Beroepscode meldingen bij Veilig Thuis mogen doen.
De artikelen 4, 7, 14, 15, 18, 41, 71, 75, 96 en 106 van de Beroepscode 2015 zijn overtreden.
Klacht gegrond, schorsing gedurende een jaar in het lidmaatschap der vereniging en in het register psycholoog NIP.

Datum uitspraak CvT: 12-04-2017

Hoger beroep ingesteld.

Uitspraak CvB 2017/11 (CvT 16/46)
De psycholoog komt in hoger beroep. De psycholoog heeft tegen het gegrond verklaren van de klacht door het College van Toezicht als grief aangevoerd dat sprake was van de uitzonderingsgrond bedoeld in artikel 7 van de Beroepscode 2015 en voorts dat het gehele onderzoek hem heeft gebracht in een conflict van plichten waarvoor hij zelf een belangenafweging diende te maken en niet behoefde af te gaan op een afgeleide opinie van vakgenoten.
Voor zover de psycholoog zich in hoger beroep, naast de uitzonderingsgrond van art. 7 van de Beroepscode, heeft willen beroepen op het bestaan van een conflict van plichten, overweegt het College van Beroep dat de psycholoog dit geenszins aannemelijk heeft gemaakt. Het feit dat sprake is geweest van schending van artikel 7 van de Beroepscode, zoals de psycholoog – blijkens de beslissing van het College van Toezicht- bij de mondelinge behandeling in eerste aanleg feitelijk ook heeft erkend, maakt het beroep op een conflict van plichten reeds vruchteloos, nog daargelaten dat de psycholoog ook niet heeft voldaan aan de overige eisen die in de jurisprudentie worden gesteld aan een gerechtvaardigd beroep op een conflict van plichten.
Het College van Beroep bevestigt de beslissing van het College van Toezicht.
Datum uitspraak: 16-03-2018

Uitspraak 16/47 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat hij door foutieve informatie van haar kant een zeer hoog bedrag aan eigen risico heeft moeten betalen.
De psycholoog heeft aangevoerd dat zij geen onjuiste informatie heeft verstrekt.
Het College heeft beslist dat de feiten die aan de klacht ten grondslag zijn gelegd niet vaststaan.
Daarom wordt de klacht afgewezen.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 12-04-2017

Uitspraak 16/44 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat hem bij de aanvang van het individuele assessment niet is meegedeeld dat er na de individuele rapportage ook nog een groepsrapportage zou volgen. Tevens verwijt klager de psycholoog dat zij deze groepsrapportage zonder zijn instemming en inzage vooraf (van het op hem betrekking hebbende gedeelte) naar de opdrachtgever heeft gestuurd.
Daarnaast heeft klager bezwaar tegen de wijze waarop op hem betrekking hebbende kwalificaties in de groepsrapportage zijn weergegeven.
De psycholoog heeft de klacht gemotiveerd betwist.
Het College is van oordeel dat de psycholoog haar informatieverplichting jegens klager niet is nagekomen en daarnaast met betrekking tot de groepsrapportage klagers recht op inzage, correctie en blokkering heeft geschonden. Ook heeft de psycholoog niet aan alle criteria voor een juiste en zorgvuldige rapportage voldaan, nu een onderbouwing van de kwalificaties in de groepsrapportage ontbreekt.
De artikelen 62, 63, 64, 89, 91, 93, 94 en 97 van de Beroepscode 2015 zijn overtreden.
Klacht gegrond; gelet op de erkenning door de psycholoog van de onjuistheid van de gehanteerde procedure en de door haar genomen maatregelen om de procedure te herzien wordt volstaan met een waarschuwing.
Datum uitspraak CvT: 12-4-2017 

Uitspraak 15/55 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat hij zijn nekklachten als psychisch heeft bestempeld, onduidelijk met hem heeft gecommuniceerd en een eenzijdig verslag van de behandeling heeft opgesteld.
De psycholoog heeft de klacht gemotiveerd betwist.
Het College is van oordeel dat niet is gebleken dat de nekklachten niet serieus zijn genomen. Voorts had de psycholoog duidelijker kunnen communiceren maar dit levert geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Om aan te nemen dat een te eenzijdig verslag is opgesteld, is door klager te weinig gesteld.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 12-04-2017
Hoger beroep ingesteld.

Uitspraak CvB 2017/10 (CvT 15/55)

Klager komt in hoger beroep. In dit hoger beroep zijn de feiten die klager aan het klachtonderdeel ten grondslag heeft gelegd, evenmin komen vast te staan. Daarom kan in het hoger beroep niet worden beoordeeld of die feiten tot gevolg hebben dat de psycholoog in strijd met de Beroepscode heeft gehandeld.
Het College van Beroep verklaart het beroep ongegrond.
Datum uitspraak: 18-05-2018

Uitspraak 16/40 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat zij haar bevindingen en conclusies met betrekking tot zijn coachingstraject aan zijn leidinggevende heeft verstrekt zonder dat hij daarin vooraf was gekend en zonder dat hij daarvoor zijn gerichte toestemming had verleend.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College komt tot de conclusie dat de psycholoog de fundamentele persoonlijke rechten van klager als verwoord in de artikelen 98, 91 en 93 van de Beroepscode 2015 heeft geschonden.
Klacht gegrond, berisping.
Datum uitspraak CvT: 08-03-2017

Uitspraak 16/35 CvT

Klagers verwijten de psycholoog onder andere dat zij zonder toestemming de minderjarige zoon van klager heeft behandeld en haar beroepsgeheim heeft geschonden.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College is van oordeel dat verweerster zelf had moeten verifiëren of er toestemming was voor haar behandeling en dat zij per abuis 80 pagina’s met flarden van e-mails van anderen aan klagers heeft toegestuurd.
De artikelen I.1.5.1 en III.3.2.3 van de code 2007 en artikel 71 van de Beroepscode 2015 zijn geschonden.
Klacht gegrond: waarschuwing
Datum uitspraak CvT: 08-03-2017

Uitspraak 16/25 CvT

Klaagster verwijt de psycholoog dat zij grote fouten heeft gemaakt, sprak over voor klaagster herkenbare mensen en aan haar partner heeft gemeld dat zij zou leiden aan Borderline.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College oordeelt dat, anders dan verweerster heeft aangevoerd, voor de ontvankelijkheid niet van belang is of klaagster bij verweerster in behandeling was. Voor ontvankelijkheid is voldoende dat een klager gekwalificeerd kan worden als betrokkene in de zin van artikel 1.2. van de code.
Dat er grote fouten zijn gemaakt is niet aannemelijk. Voorts is niet vast komen te staan dat de psycholoog sprak over herkenbare anderen en dat zij aan de partner van klaagster het bestaan van een Borderline-stoornis heeft gemeld.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 08-03-2017

Uitspraak 16/22 CvT

Klaagster klaagt over de bejegening door de psycholoog in zijn functie van POH-GGZ in een gesprek dat zij op verwijzing van haar huisarts met hem had. Zij heeft het gevoel dat haar probleem niet serieus is genomen door de psycholoog.
De psycholoog heeft de klacht gemotiveerd betwist.
Het College is van oordeel dat de psycholoog in het korte tijdsbestek van 20 minuten te snel is overgegaan van inventarisatie naar interventie, terwijl hij niet duidelijk heeft gemaakt hoe deze overgang voor klaagster kenbaar was.
De artikelen 15, 16 en 101 van de Beroepscode 2015 zijn overtreden.
Klacht gegrond, waarschuwing.
Datum uitspraak CvT: 8-3-2017

Uitspraak 16/05 CvT

Klaagster verwijt de psycholoog dat hij haar een onbeleefde brief heeft gestuurd en dat hij zorg voor haar heeft gedeclareerd terwijl zij niet onder behandeling was.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College van Toezicht is van oordeel dat de psycholoog een onnodig kwetsende brief heeft verzonden maar dat deze handelwijze niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is, nu hij hiervoor ter zitting zijn excuses heeft aangeboden. Voorts is gelet op de tegenovergestelde standpunten van partijen onvoldoende duidelijk geworden dat klaagster niet in behandeling was bij verweerder.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 08-03-2017

Uitspraak 16/43 CvT

Klaagster verwijt de psycholoog dat zij een onjuiste verklaring heeft afgegeven aan de rechtbank en niet op objectieve wijze heeft gehandeld.
De psycholoog heeft de klacht gemotiveerd betwist.
Het College beslist dat het, gelet op artikel 2.1.7 van het RvT en de omstandigheden van het geval, de verdere behandeling van de klacht staakt nu bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg nadien een gelijkluidende klacht door klaagster werd ingediend.
Behandeling van de klacht gestaakt.
Datum uitspraak CvT: 08-02-2017

Uitspraak 16/37 CvT

Klagers, grootouders (vz), verwijten de psycholoog, werkzaam in de jeugdbescherming, dat zij een onvolledig onderzoek heeft ingesteld naar de vraag of hun kleindochter is misbruikt door opa (mz). De hierover uitgebrachte rapportage is daardoor onjuist. Klagers hebben bovendien niet de gelegenheid gekregen correcties hierop aan te brengen. Voorts is de psycholoog haar toezegging de kleindochter te blijven volgen niet nagekomen. Tenslotte was de psycholoog niet neutraal.
De psycholoog heeft de klacht gemotiveerd betwist.
Het College van Toezicht is van oordeel dat klagers in staat zijn gesteld hun inzage- en correctierecht uit te oefenen. Klagers hebben niet aannemelijk kunnen maken dat de rapportage onjuist is. De psycholoog heeft een geschikte methode van onderzoek gevolgd. Daarnaast is niet vast komen te staan dat de psycholoog heeft toegezegd de kleindochter te blijven volgen. Er is zorgvuldig met de hulpvraag van de kleindochter omgesprongen. Ten slotte is niet vast komen te staan dat de psycholoog niet onafhankelijk heeft gehandeld.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 08-02-2017
Hoger beroep ingesteld

Uitspraak 16/33 CvT

Klager, vader, verwijt de psycholoog dat zij in een gesprek bedoeld om informatie te krijgen over de opvoedingsomstandigheden van de dochter aan hem vragen heeft gesteld waaruit blijkt dat zij op de hand is van moeder. Voorts heeft zij aan hem in een gesprek met de uitvoerder van de ondertoezichtstelling op ongefundeerde wijze een twee gegeven voor veiligheid.
De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Het College van Toezicht is van oordeel dat de psycholoog niet onafhankelijk heeft gehandeld en zich verre had moeten houden van de juridische strijd tussen de ouders. Voorts heeft de psycholoog professionele rollen vermengd door zowel op te treden als behandelaar van dochter en als beoordelaar van de opvoedsituatie bij vader.
Tenslotte overweegt het College ambtshalve dat de psycholoog onvoldoende deskundig was de dochter te behandelen nu sprake was van een problematische echtscheiding tussen de ouders waarmee zij geen ervaring had.
De artikelen 7, 41, 51, 96 en 103 van de Beroepscode 2015 zijn overtreden.
Klacht gegrond, berisping.
Datum uitspraak CvT: 08-02-2017

Uitspraak 16/38 CvT

Klager verwijt de psycholoog dat zijn gesprekken met haar onbevredigend zijn verlopen waardoor hij langer last heeft gehad van zijn burn-out.
Voorts moest hij te veel betalen voor haar diensten.
De psycholoog heeft de klacht gemotiveerd betwist.
Het College is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat door toedoen van de psycholoog het vertrouwen van klager in therapie is beschadigd. Daarbij komt dat een intakegesprek doorgaans niet gratis is, dus staat niet vast dat klager te veel heeft moeten betalen, terwijl de factuur bovendien naar beneden is bijgesteld door de psycholoog.
Klacht ongegrond.
Datum uitspraak CvT: 11-01-2017
Hoger beroep ingesteld.

Uitspraak CvB 2017/03 (CvT 16/38)

Klager komt in hoger beroep.
Het College van Beroep komt op grond van de schriftelijke stukken en de mondelinge toelichting ter zitting niet tot de vaststelling van andere feiten, andere overwegingen of beslissingen dan het College van Toezicht.
Het College van Beroep deelt het oordeel van het College van Toezicht dat beide klachtonderdelen ongegrond zijn.
Datum uitspraak: 24-11-2017

Uitspraak 16/16 CvT

Klaagster verwijt de psycholoog dat zij ten onrechte hulp voor volwassenen bij de zorgverzekeraar heeft gedeclareerd. Volgens klaagster hadden de gesprekken die zij met de psycholoog heeft gevoerd betrekking op de therapie van haar dochter en is zijzelf niet bij de psycholoog in behandeling geweest.
De psycholoog heeft de klacht gemotiveerd betwist.
Het College heeft in de stukken en het verhandelde ter zitting geen aanwijzingen gevonden dat er een therapeutische relatie heeft bestaan tussen de psycholoog en klaagster.
De psycholoog heeft ook niet kunnen aantonen dat klaagster welingelicht heeft ingestemd met het aangaan van een dergelijke relatie.
De artikelen 51, 61 en 62 van de Beroepscode 2015 zijn overtreden.
Het College is van oordeel dat de overtredingen van de Beroepscode dermate ernstig zijn dat de maatregel van voorwaardelijke schorsing gedurende een half jaar van het lidmaatschap van de verenging en van de inschrijving in het NIP-register kinder- en jeugdpsycholoog passend is.
Klacht gegrond, maatregel: voorwaardelijke schorsing gedurende een half jaar van het lidmaatschap van de verenging en van de inschrijving in het NIP-register kinder- en jeugdpsycholoog. De maatregel gaat eerst in indien de psycholoog zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar heeft schuldig gemaakt aan een handeling, die tot een disciplinaire maatregel als vorenbedoeld aanleiding zou kunnen geven.
Datum uitspraak CvT: 11-01-2017
Hoger beroep ingesteld.

Uitspraak CvB 2017/05 (CvT 16/16)

De psycholoog komt in hoger beroep. De psycholoog stelt dat sprake is geweest van een behandelrelatie met klaagster en dat het College van Toezicht niet eerdere klachten met het daarbij horende klachtnummer bij de beoordeling van de op te leggen maatregelen had mogen betrekken.
Samengevat is het College van Beroep, anders dan het College van Toezicht, van oordeel dat het niet onaannemelijk is dat er sprake is geweest van een behandelrelatie tussen klaagster en de psycholoog. De uitgevoerde behandeling heeft echter niet voldaan aan de daaraan te stellen eisen van zorgvuldigheid. Voorts stelt het College van Beroep dat de tuchtrechter bij zijn oordeel rekening dient te houden met alle feiten en omstandigheden. Het College van Toezicht heeft terecht rekening gehouden met eerder ten aanzien van de psycholoog gegeven tuchtrechtelijke beslissingen.
Het College van Beroep vernietigt de uitspraak van het College van Toezicht en verklaart, opnieuw rechtdoende, de klacht gedeeltelijk gegrond. Nu een belangrijk deel van de inleidende klacht ongegrond wordt verklaard, ziet het College van Beroep aanleiding voor een lichtere maatregel en volstaat, rekening houdend met alle relevante omstandigheden, met het opleggen van een berisping.
Datum uitspraak: 16-03-2018