Ruimtelijke privacy
Als psycholoog sta je elke dag voor de taak om niet alleen je cliënten te begeleiden in hun psychologische welzijn, maar ook om hun rechten te waarborgen, zoals hun privacy. Vertrouwelijkheid en privacy vallen in de NIP Beroepscode voor Psychologen onder het basisprincipe van Respect en zijn sterk gerelateerd aan het beroepsgeheim.
Een belangrijk onderdeel van de vertrouwensrelatie tussen psycholoog en patiënt is dat deze laatste ervan uit moet kunnen gaan dat binnen de zorg strikt vertrouwelijk met vaak zeer persoonlijke informatie wordt omgegaan. Specifiek artikel 71 van de herziene Beroepscode benadrukt het belang van ruimtelijke privacy – een aspect dat soms over het hoofd wordt gezien, maar van belang is in de dagelijkse psychologiepraktijk.
Ruimtelijke privacy verwijst naar de fysieke omgeving waarin de therapie plaatsvindt. Het waarborgen van een ruimte waarin de cliënt zich veilig en vrij kan voelen om open te praten zonder het risico dat anderen meeluisteren of -kijken, is essentieel. In een wereld waarin de grenzen tussen werk- en privéruimte steeds meer vervagen, is dit een uitdaging geworden voor sommige psychologen. Hieronder bespreek ik twee situaties waarin ruimtelijke privacy een rol speelt en hoe psychologen hierop in kunnen spelen.
Voorbeeld 1: Therapie in een gedeeld kantoor
Stel je voor, een psycholoog werkt in een gedeeld kantoor in een drukke stad. De muren zijn dun en de gangen zijn levendig met het geluid van collega’s en cliënten die in en uit lopen. De ruimte biedt weinig bescherming tegen afleiding van buitenaf en de mogelijkheid dat anderen gesprekken onbedoeld kunnen meeluisteren is groot. In een dergelijke situatie moet de psycholoog extra maatregelen nemen om de privacy van de cliënt te waarborgen.
Een oplossing kan zijn om te investeren in geluidsisolatie of witte ruis apparaten die gesprekken onhoorbaar maken voor anderen buiten de kamer. Ook kan de psycholoog ervoor zorgen dat de sessies plaatsvinden op momenten waarop de kantoorruimte minder druk is, of door afspraken te maken over de stilte en privacy tijdens therapieën met collega’s. Het bewust inrichten van de ruimte met meubels die geluid absorberen, zoals dikke gordijnen of tapijten, kan ook bijdragen aan een gevoel van veiligheid en privacy voor de cliënt.
Ten slotte kan het helpend zijn om te zorgen dat er een aparte in- en uitgang is van de therapieruimte, waardoor cliënten elkaar niet zien bij het naar binnen en naar buiten gaan. Hierdoor wordt de privacy van de cliënten nog wat meer gewaarborgd.
Voorbeeld 2: Therapie in de open lucht
De afgelopen jaren is het concept van “wandeltherapie” meer in zwang gekomen, waarbij psychologen hun cliënten buiten in de natuur ontmoeten en behandelen. Dit roept echter nieuwe vragen op over ruimtelijke privacy. In een park of op een wandelpad zijn er vaak anderen in de buurt, en de kans dat gesprekken door voorbijgangers worden opgevangen is reëel.
In een dergelijke setting moet de psycholoog – in samenspraak met de cliënt – voorzichtig zijn met het kiezen van de locatie voor deze sessies. Het vermijden van drukke wandelpaden en het zoeken naar afgelegen plekken waar de kans op toevallige ontmoetingen met bekenden minimaal is, zijn cruciale stappen. Daarnaast kan de psycholoog de cliënt vooraf informeren over de mogelijke risico’s van deze vorm van therapie en samen beslissen hoe openlijk bepaalde onderwerpen kunnen worden besproken of dat deze zich beter lenen voor bespreking in een therapiekamer. Afspraken over het gebruik van subtiele non-verbale signalen of het tijdelijk stil zijn wanneer anderen naderen, kan ook helpen om de privacy te bewaren. De psycholoog behoudt hierin altijd zijn eigen verantwoordelijkheid, ook wanneer een cliënt aangeeft het geen bezwaar te vinden gezien te worden door bekenden.
Conclusie
Ruimtelijke privacy is een aspect van de vertrouwensrelatie tussen psycholoog en cliënt. Het vereist bewustzijn en proactieve maatregelen om ervoor te zorgen dat cliënten zich veilig voelen. Of het nu gaat om een sessie in een gedeeld kantoor of een wandeling in het park, psychologen moeten altijd alert zijn op de omgeving waarin ze werken en de impact die dit kan hebben op het gevoel van privacy en veiligheid van hun cliënten en op hun eigen beroepsgeheim. Artikel 71 van de NIP Beroepscode voor psychologen herinnert psychologen eraan dat, ongeacht waar de therapie plaatsvindt, respect voor de cliënt altijd voorop moet staan.
Mr. drs Hilbert Fleddérus
Sr. beleidsadviseur – beroepsethiek